Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica les 3 spel
Dinsdag 19 november
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Dinsdag 19 november
Slide 1 - Tekstslide
LESDOEL
Je weet wat je kunt verwachten op het SO morgen.
Je kunt in een zin de pv, ow, wwg of nwg, lv, mwv en bwb(en) vinden.
Je kunt de verschillende woordsoorten herkennen en gebruiken.
Je kunt onderscheid maken tussen zelfstandige werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden.
Slide 2 - Tekstslide
Startopdracht
Zet voor jezelf de stappen voor het zinsdelen ontleden onder elkaar.
Tip: start met het zoeken van de PV.
Slide 3 - Tekstslide
hebben altijd een werkwoord.
vind je door de vraag: wie/ wat + pv?
vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
is de persoonsvorm + alle andere werkwoorden
Zinnen
Het onderwerp
De persoonsvorm
Een werkwoordelijk gezegde
Slide 4 - Sleepvraag
Vorige week
heeft
mijn broer
mij
zijn oude telefoon
gegeven.
PV
WWG
OND
WWG
LV
MWV
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is de persoonsvorm van deze zin?
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm?
A
De hond van Louise
B
een pootje
C
geeft
D
aan
Slide 7 - Quizvraag
Ik ben jarig geweest. Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quizvraag
Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp)
IS
(of wordt of blijft).
Slide 9 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Een zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
OF!
Een zin heeft een naamwoordelijk gezegde.
Slide 10 - Tekstslide
Naamwoordelijk gezegde
Slide 11 - Tekstslide
Het naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde
bestaat uit één of meer werkwoorden en een (zelfstandig, bijvoeglijk) naamwoord.
Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets
is
(
ZIJN ZIN
).
Slide 12 - Tekstslide
Koppelwerkwoord
Eén van de werkwoorden van een naamwoordelijk gezegde is
een vorm van
een
koppelwerkwoord
.
Koppelwerkwoorden:
zijn, worden, lijken, blijken, blijven, schijnen
Slide 13 - Tekstslide
Bij een naamwoordelijk gezegde...
A
...is het onderwerp iets.
B
...doet het onderwerp iets.
Slide 14 - Quizvraag
Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
Slide 15 - Quizvraag
Een naamwoordelijk gezegde is altijd een..
A
actie
B
eigenschap/kenmerk
Slide 16 - Quizvraag
Wat hoort NIET bij het naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoorden
B
'zijn'
C
'doen'
D
koppelwerkwoorden
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Deze klas / kan / het lijdend voorwerp/ vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een lijdend voorwerp?
A
iets dat informatie over de handeling geeft
B
iets of iemand die de handeling uitvoert
C
het voorwerp dat meewerkt met het onderwerp
D
het lijdend voorwerp bestaat niet
Slide 19 - Quizvraag
Meewerkend voorwerp (mwv)
Vorige week wilden Bart, Kees en Ben een cadeaubon gaan kopen voor de jarige juf.
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 21 - Open vraag
Benoem het meewerkend voorwerp. Geen meewerkend voorwerp? Noteer dan 'geen'
Zij heeft het mij toch verteld.
Slide 22 - Open vraag
Ga naar Blooket! (Play Blooket op Google)
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk
Wat?
Ga beginnen aan een samenvatting
Wanneer?
Woensdag, 2e uur
Leren?
Grammatica Blok 1 + 2
Hoe?
Je mag overleggen met je buurman/vrouw. Je mag muziek luisteren d.m.v. oortjes
Klaar?
Studeer verder op cambiumned.nl (classroom)
Slide 24 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘
prullenbak
’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.
Slide 25 - Tekstslide
Welke vraag(en) stel je ook alweer om de bijwoordelijke bepaling te bepalen?
waar= bijwoordelijke bepaling van plaats
wanneer= bijwoordelijke bepaling van tijd
hoe = bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 26 - Tekstslide
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Vorige week hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
we
B
hebben behandeld
C
de bijwoordelijke bepaling
D
Vorige week
Slide 27 - Quizvraag
Hoe ging het?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 28 - Poll
Meer lessen zoals deze
Zinsontleden (alles)
Oktober 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Les 1 - Zinsontleden, hoe deed je dat ook alweer?
September 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Augustus 2023
- Les met
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsontleding deel 2
December 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
1 NEDERLANDS
November 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2
L17 Zinsdelen
April 2024
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsontleding deel 3, naamwoordelijk gezegde 2Vef
December 2023
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs