jetpack

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De tekst gaat over het gebruik van een jetpack. Waarom zou je dit doen?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Link

Binnen hoeveel seconden is iemand in een jetpack boven op een berg?
A
90
B
95
C
100
D
110

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel motoren kan iemand in een jetpack bedienen?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel kilometer per uur kan iemand in een jetpack halen?
... km per uur

Slide 6 - Open vraag

doel van de les:
- we leren een illustratie aan tekst te koppelen.
- We leren moeilijke woorden in de tekst (her)kennen.
- We leren samenvatten.
We leren wat 'close reading' is.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de titel van de tekst?

Slide 10 - Open vraag

Wie wil zo'n pak zelf wel uitproberen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Tekstslide

Lees 'Wens om te vliegen'
regel 6 - 12 Wens - verleden

Slide 13 - Tekstslide

Welk voorbeeld wordt daar niet gegeven?
A
vliegen met veren en bijenwas.
B
vliegen vanaf een kerktoren.
C
vliegen met parachute.
D
vliegen met zelfgemaakte vliegers.

Slide 14 - Quizvraag

Lees 'Het testen'
regel 20 - 24
Het testen - Defensie

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de conclusie van het de testen?
A
Het vliegen gaat makkelijk.
B
mariniers kunnen op onmogelijke plekken komen.
C
mariniers hebben
D
Het vliegen is niet zonder gevaar

Slide 16 - Quizvraag

In regel 2 staat het woordje 'realiteit'.
Wat is een ander woord voor realiteit?
A
toekomst
B
zekerheid
C
werkelijkheid
D
verleden tijd

Slide 17 - Quizvraag

 Lees het stukje met het kopje 
Wens om te vliegen 
nog eens. Wat zijn twee belangrijke verschillen tussen het vliegpak en de voorbeelden uit het verleden? Er zijn twee antwoorden goed.

Slide 18 - Tekstslide

Wat zij de verschillen?
2 antwoorden geven.
A
Bij het vliegpak blijft de piloot laag bij de grond.
B
Bij het vliegpak heeft de piloot zijn armen vrij.
C
Bij het vliegpak wordt gebruik gemaakt van motoren.
D
Bij het vliegpak wordt geen gebruik gemaakt van vleugels.

Slide 19 - Quizvraag

Welk verband is er tussen het stukje met het kopje 
Niet zonder gevaar en het stukje met het kopje 
Evalueren

Slide 20 - Tekstslide

Het verband tussen de 2 stukjes......
A
In beide stukjes worden nadelen genoemd van het vliegpak.
B
In beide stukjes worden voordelen genoemd van het vliegpak.
C
In het stukje Evalueren wordt uitgelegd waarom het vliegpak gevaarlijk is.
D
Het stukje Evalueren heeft geen verband met het stukje Niet zonder gevaar.

Slide 21 - Quizvraag

Koppel illustratie aan tekst!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Bij welk stukje hoort deze afbeelding?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Bij welk stukje hoort deze afbeelding?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Bij welk stukje hoort deze afbeelding?
A
Wens om te vliegen
B
Het pak
C
Het testen
D
Niet zonder gevaar

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Bij welk stukje hoort deze afbeelding?
A
Het pak
B
Niet zonder gevaar
C
Evalueren
D
Bij geen enkele

Slide 30 - Quizvraag

sinds mensenheugenis
innovatie
opwaarts
evalueren
al heel erg lang
vernieuwing
naar boven
beoordelen, nabespreken

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Video