Oefenvragen T6 Bs 2 het oog

Oefenvragen T6 BS2 Het oog
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenvragen T6 BS2 Het oog

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil?
A
oogreflex
B
pupilreflex
C
accomoderen
D
accomodatiereflex

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet het als de lens van vorm veranderd?
A
pupilreflex
B
accomoderen
C
decentraliseren
D
centraliseren

Slide 3 - Quizvraag

Welke lens heb je nodig als je bijziend ben
A
negatief
B
positief

Slide 4 - Quizvraag

Oudere mensen die niet goed kunnen lezen zijn.......
A
Bijziend
B
Nachtblind
C
Kleurenblind
D
Verziend

Slide 5 - Quizvraag

Kringspieren in je iris zorgen voor?
A
pupilreflex: pupil verkleinen
B
pupilreflex: pupil vergroten
C
accommoderen: lens boller
D
accommoderen: lens platter

Slide 6 - Quizvraag

Op deze plek liggen de meeste kegeltjes
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies
D
iris

Slide 7 - Quizvraag

In je oog gaat het licht achtereenvolgens door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 8 - Quizvraag

Nummer 3 is ?
A
vaatvlies
B
iris
C
hoornvlies
D
pupil

Slide 9 - Quizvraag

Om kleuren te zien, zitten er op je netvlies 3 soorten ...
A
kogeltjes
B
streepjes
C
staafjes
D
kegeltjes

Slide 10 - Quizvraag

Als je kleurenblind bent, kan je bepaalde kleuren niet zien.
Wat werkt er dan minder goed?
A
Kegeltjes
B
Staafjes

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kan het dat wij een sinaasappel als oranje zien?
A
omdat hij alle kleuren absorbeert
B
omdat hij alle kleuren weerkaatst
C
omdat hij alleen oranje absorbeert
D
omdat hij alleen oranje weerkaatst

Slide 12 - Quizvraag

hoornvlies
pupil
harde oogvlies
ooglid
wimpers
iris
wenkbrauw

Slide 13 - Sleepvraag

Welk onderdeel geeft je oog kleur?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 14 - Quizvraag

Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies

Slide 15 - Quizvraag

In welk deel van je netvlies liggen geen kegeltjes en geen staafjes?
A
gele vlek
B
blinde vlek

Slide 16 - Quizvraag

Met welk onderdeel in de ogen is er iets mis bij kleurenblindheid?
A
Bloedvaten in het vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Staafjes in het netvlies
D
Kegeltjes in het netvlies

Slide 17 - Quizvraag

Het gekleurde deel in je oog heet
A
Iris
B
oogwit
C
pupil
D
netvlies

Slide 18 - Quizvraag

Op welke plek zitten geen zintuigcellen?
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies
D
vaatvlies

Slide 19 - Quizvraag

Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes

Slide 20 - Quizvraag

Welk type zenuwcel heeft de laagste drempelwaarde: Staafjes of Kegeltjes
A
Staafjes
B
Kegeltjes

Slide 21 - Quizvraag

De proefpersoon kijkt naar punt 1 en houdt het linkeroog
gesloten.
In het linkerdeel van het netvlies van zijn rechteroog
ontstaan 1..... impulsen.
In het rechterdeel van het netvlies van zijn rechteroog
ontstaan 2..... impulsen.
A
1 geen 2 geen
B
1 wel 2 wel
C
1 geen 2 wel
D
1 wel 2 geen

Slide 22 - Quizvraag

De oogzenuw op plaats Q is doorgesneden.

Welk deel van het gezichtsveld zal deze
persoon niet meer waarnemen?
A
Rechterdeel
B
Linkerdeel
C
Zowel links als rechts

Slide 23 - Quizvraag

Het hoornvlies bevat veel zenuwuiteinden. Deze hebben geen myelineschede en zijn daardoor zeer gevoelig. Wanneer je de zenuwuiteinden prikkelt, treedt er een reflex op.

Welke reflex treedt dan op?
A
Hoornvliesreflex
B
Ooglidreflex
C
Pupilreflex
D
Oogzenuwreflex

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de effectoren bij deze reflex en wat is het nut van deze reflex?
A
Spieren in het hoornvlies
B
Spieren in de les
C
Spieren in de pupil
D
Spieren in het ooglid

Slide 25 - Quizvraag

Het hoornvlies bestaat uit dekweefselcellen. Het is geheel doorzichtig en bevat geen bloedvaten.

1. Van waaruit wordt het hoornvlies aan de buitenkant voorzien van zuurstof?
2. En van waaruit aan de binnenkant?
A
1. uit de lucht 2. uit de voorste oogkamer
B
1. uit de lucht 2. uit het bloed in het vaatvlies
C
1. uit het traanvocht 2. uit de voorste oogkamer
D
1. uit het traanvocht 2. uit het bloed in het vaatvlies

Slide 26 - Quizvraag

Een albino kan door een erfelijke afwijking geen pigment maken. Hierdoor heeft een albino een heel witte huid en witte haren en de ogen hebben een rode iris.

Waardoor is de iris van een albino rood?
A
Geen pigment dus de bloedvaten zijn zichtbaar
B
Geen pigment dus alleen rode kegeltjes zijn zichtbaar
C
Geen pigment dus het netvlies weerkaats rood licht terug
D
Geen pigment dus altijd zijn ogen ontstoken

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide