H3 - Leesvaardigheid H2, H3, H4, H17 en H18

H3 - leesvaardigheid
H2, H3, H4, H17 en H18
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3 - leesvaardigheid
H2, H3, H4, H17 en H18

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2
Wat wordt er bedoeld met mediawijsheid?

A
de media op een handige manier inzetten om nieuws en informatie te verzamelen
B
de vaardigheden die nodig zijn om kritisch en veilig om te gaan met informatie op het web
C
het toevoegen en delen van informatie op het internet
D
de verandering van onze manier van het verzamelen van nieuws en informatie door de komst van het internet

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H2
Mediawijs

Niet mediawijs

betrouwbaarheid bron checken
alle cookies accepteren
zorgvuldig omgaan met delen privé-gegevens
privé-gegevens delen als daarom gevraagd wordt
als je iets leest op social media, kijken wie de auteur is
informatie uit verschillende bronnen halen
niets geloven van wat je leest of ziet
informatie vooral van één persoon of site of app halen
je wachtwoorden regelmatig veranderen

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

H3
Welke rijtjes zijn juist?
Bij het controleren van de betrouwbaarheid van bronnen let je op:
A
Datum van publicatie, de vindplaats van de bron en waar de bron over gaat.
B
De bedoeling van de maker van de bron, hoe hij aan informatie is gekomen en de datum van publicatie.
C
De vindplaats van de bron, hoe de maker aan de informatie is gekomen en de bedoeling van de maker.
D
Hoe de maker aan de informatie is gekomen, de datum van publicatie en de titel van het werk.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


H3
Is deze bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit in en volledige zin.  

Slide 5 - Open vraag

Nee, deze bron is niet betrouwbaar, omdat hij is geschreven door een christen (een monnik) en hij doet alsof het verspreiden van het christendom op dat moment heel makkelijk gaat, maar dat is niet zo. Het is een soort betoog. We weten ook niet wie die monnik is.
H4
Wanneer is een auteur betrouwbaar?
A
Als hij deskundig en onpartijdig is.
B
Als hij een bepaald belang heeft.
C
Als hij zijn mening geeft.
D
Als hij bronnen gebruikt.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H4
Is deze auteur betrouwbaar?
A
Ja, want hij is ervaringsdeskundige.
B
Nee, want hij is (voor mij) geen bekende persoon.
C
Nee, want hij heeft een commercieel of politiek belang.
D
Ja, want hij is ervoor opgeleid en hij heeft werkervaring.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H17
Wat is een feit?
A
Een uitspraak die je kunt controleren.
B
De reden waarom je iets vindt.
C
Iets waarover je kunt discussiëren.
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H17
Noem een voorbeeld van een mening.

Slide 9 - Open vraag

Iets wat iemand ergens van vindt. 
Je kunt erover discussiëren.
H17
Welke uitspraken over argumenten zijn JUIST ?

A
Je gebruikt ze om je mening te ondersteunen.
B
Ze beginnen vaak met maar, hoewel en toch.
C
Ze beginnen vaak met omdat, want of daarom.
D
Je kunt ze baseren op feiten of op gevoel.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


H18
In deze tekst is sprake van ...
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H18
Wat is het standpunt van de schrijver van deze tekst?

Slide 12 - Open vraag

Rijden onder invloed is gevaarlijk.
Ik beheers de in deze LessonUp gevraagde theorie goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies