Havo 3 - Grammatica - onbepaald voornaamwoord

Welkom!
Pak je leesboek. 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je leesboek. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag: 
  • Lezen
  • Terugblik
  • Start Grammatica H2: onbepaald voornaamwoord 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak een Chromebook
En ga naar LessonUp.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die poolreizigers zullen het wel FRISJES hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

HET GEWAPENDE CONFLICT heeft al aan duizenden burgers het leven gekost.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vaste tekststructuur?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de 7 tekststructuren

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een samentrekking?
A
Herhaalde woorddelen/woorden/zinsdelen weglaten
B
Twee woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gooit
C
Een bijzin waarbij het niet duidelijk is wie de handeling uitvoert
D
Een hoofdzin die het onderwerp bevat van de bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste samentrekking?
brommerstalling en fietsenstalling
A
brommer en fietsenstalling
B
-stalling en fietsenstalling
C
brommer- en fietsenstalling
D
brommerstalling en -stalling

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke samentrekking is goed?
A
Anne maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
B
Jan spaart voor motorrijles en Anne voor rijles.
C
Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al af.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor samentrekking is dit?

Voor- en achterwaarts
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen samentrekking?
A
huis- tuin- en keukenspullen
B
blauwe en groene schoenen
C
hotel-restaurant
D
kook- en bakboeken

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?
lidwoord - bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig naamwoord
werkwoord - voorzetsel - bijwoord - telwoord

de voornaamwoorden:

vragend - persoonlijk - aanwijzend - bezittelijk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande woorden is een
VRAGEND voornaamwoord?
A
die
B
welke
C
mijn
D
ik

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande woorden is een
BEZITTELIJK voornaamwoord?
A
die
B
welke
C
mijn
D
ik

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande woorden is een
PERSOONLIJK voornaamwoord?
A
die
B
welke
C
mijn
D
ik

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande woorden is een
AANWIJZEND voornaamwoord?
A
die
B
welke
C
mijn
D
ik

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader heeft ons gisteren gebracht.

ONS?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader heeft ons gisteren gebracht.

MIJN?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij bracht ons naar dat feest.

DAT?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij bracht ons naar dat feest.

HIJ?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie haalt jullie op?

Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet in het rijtje?

IK - HET - MIJN - JULLIE
A
ik
B
het
C
mijn
D
jullie

Slide 24 - Quizvraag

Ik, het en jullie zijn persoonlijk voornaamwoorden. 
MIJN is een bezittelijk voornaamwoord.
Welk woord hoort niet in het rijtje?

WAAR - WIE - WELKE - WAT
A
waar
B
wie
C
welke
D
wat

Slide 25 - Quizvraag

WAAR is geen vragend voornaamwoord, de rest wel.
Welk woord hoort niet in het rijtje?

DIE - DIT - DAAR - DEZE
A
die
B
dit
C
daar
D
deze

Slide 26 - Quizvraag

DAAR is geen aanwijzend voornaamwoord, de rest wel.
Onbepaald voornaamwoord
Hoewel deze ook al kort voorbij kwam in De Brug, gaan we hier nogmaals aandacht aan besteden in H2 Woordsoorten. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt;

Gisteren vertelde iemand mij iets, wat niemand mag weten.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onbepaald voornaamwoord
  • IETS - ZOIETS - NIETS - ALLES - WAT
  • IEMAND - NIEMAND - IEDEREEN
  • MEN - MENIG(E) - MENIGEEN - JE - HET
  • IEDER(E) - ELK(E) - EEN ZEKERE -ENE - EEN OF ANDER(E)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

drie lastige gevallen
1. Als je de betekenis heeft van men:
              Moeilijkheden kun je maar beter vermijden.

2. Als wat de betekenis heeft van iets.
            Neem jij ook wat mee naar het feest?

3. Als het tijd, weersomstandigheden of sfeer aangeeft.
             Het is al laat, maar het is nog steeds gezellig.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de onbepaalde voornaamwoorden uit de zin:

Om iedereen een plezier te doen, werd elk bekend dansnummer wel gedraaid.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de onbepaald voornaamwoorden uit de zin:

Zou je zoiets volgende keer niet meer tegen iemand willen zeggen, Sven?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de onbepaald voornaamwoorden uit de zin:

Zonder huiswerk te maken, kun je moeilijk een voldoende halen voor de toets.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de onbepaald voornaamwoorden uit de zin:

Het wordt vandaag warm en zonnig, daarna kun je je winterjas weer uit de kast halen.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Je kunt met de opdrachten aan de slag over het onbepaald voornaamwoord.


Maak opdracht 1 t/m 4 van Grammatica Woordsoorten - H2 (blz 62-63).

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies