Herhalingsles §1.4 & 1.5

Hoe maak jij IEDERE rekenopdracht:
  1.  Schrijf alle gegevens op, met grootheden en eenheden.
  2. Schrijf op wat je eindantwoord moet zijn.
  3. Schrijf alle benodigde formules op.
  4. Vul deze formules in (en laat duidelijk zien welke grootheden je berekent
  5. Controleer of jouw eindantwoord het antwoord is dat je wilt hebben.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoe maak jij IEDERE rekenopdracht:
  1.  Schrijf alle gegevens op, met grootheden en eenheden.
  2. Schrijf op wat je eindantwoord moet zijn.
  3. Schrijf alle benodigde formules op.
  4. Vul deze formules in (en laat duidelijk zien welke grootheden je berekent
  5. Controleer of jouw eindantwoord het antwoord is dat je wilt hebben.

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk voorbeeldopgave 5
Vergelijk vorige slide met het voorbeeld.
Hoe het in dit voorbeeld staat MOET jij het ook doen
(gegevens, gevraagd en uitwerking). 
Doe dit ook.

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen §1.4
- Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
- Je kunt verschillende soorten hefbomen onderscheiden. 
- Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm. 
- Je kunt rekenen met de momentenwet. 
- + Je kunt rekenen met de momentenwet bij hefbomen met het draaipunt aan het uiteinde.

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen §1.5
- Je kunt het verschil tussen een vaste en een losse katrol uitleggen.
- Je kunt de voordelen en nadelen van een takel benoemen.
- Je kunt berekenen hoe groot de verschillende krachten bij het gebruik van een katrol zijn.
- Je kunt berekeningen maken met het verband tussen arbeid, kracht en afstand.

Slide 4 - Tekstslide

8

Slide 5 - Video

00:32
Je begrijpt dat in de gehele video de 'l' eigenlijk een 'r' moet zijn.
In het boek wordt met de r gewerkt.
A
Ja, dit snap ik.
B
Nee, dat komt er bij mij niet in.

Slide 6 - Quizvraag

01:11
Wat is de formule om het moment te bepalen?

Slide 7 - Open vraag

03:07
Schrijf op wat er bedoeld wordt met het moment linksom/rechtsom

Slide 8 - Open vraag

05:49
Hoe ziet de formule eruit die je moet gaan gebruiken?

Slide 9 - Open vraag

08:50
Schrijf op de JUISTE manier de gegevens op;

Slide 10 - Open vraag

10:59
Je begrijpt dat de opdrachten in deze video op toetsniveau zijn.
A
Ja.
B
Nu wel.

Slide 11 - Quizvraag

12:54
Schrijf met dit voorbeeld mee in je schrift. Zoals het in deze video gebeurd verwacht ik het ook.
A
Komt goed meneer.
B
Ik ben eigenwijs en doe dit lekker niet.

Slide 12 - Quizvraag

14:12
Heb je rekening gehouden met het feit dat je i.p.v. een 'l' een 'r' moet opschrijven?
A
Ja
B
Nee, dit ga ik nu aanpassen.

Slide 13 - Quizvraag

Rekenen met momenten.
Maak nu opdracht 36 in je schrift. 
Deze MOET jij in de gegeven tijd kunnen maken.

Schrijf ALTIJD de VOLLEDIGE berekening op (en de gegevens)!
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Rekenen met momenten.
Maak nu opdracht 43 in je schrift. 
Deze MOET jij in de gegeven tijd kunnen maken.

Schrijf ALTIJD de VOLLEDIGE berekening op (en de gegevens)!
timer
4:00

Slide 15 - Tekstslide

1

Slide 16 - Video

03:42
Het gaat hier over het aantal touwen. Hij geeft de formule x = aantal -1. Hoe kan je dit ook aanpakken?

Slide 17 - Open vraag

Rekenen met katrollen.
Maak nu opdracht 51 in je schrift. 
Deze MOET jij in de gegeven tijd kunnen maken.

Schrijf ALTIJD de VOLLEDIGE berekening op (en de gegevens)!
timer
4:00

Slide 18 - Tekstslide

Rekenen met katrollen.
Maak nu opdracht 53 in je schrift. 
Deze MOET jij in de gegeven tijd kunnen maken.

Schrijf ALTIJD de VOLLEDIGE berekening op (en de gegevens)!
timer
4:00

Slide 19 - Tekstslide

Einde les.
  1. Alle leerdoelen moet je ook kunnen toepassen!
  2. Oefen vooral veel. Alleen 'leren' werkt dit jaar niet meer.
  3. Vergeet niet het tabel van groot- en eenheden te leren.

Slide 20 - Tekstslide