Herhaling H2 stevigheid en bewegen

Herhaling H2 stevigheid en bewegen

Vandaag herhalen we de paragrafen van het hoofdstuk "Stevigheid en beweging". Dit hebben jullie in jaar 3 gehad. We lopen kort alles langs en er zitten oefenvragen tussendoor
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H2 stevigheid en bewegen

Vandaag herhalen we de paragrafen van het hoofdstuk "Stevigheid en beweging". Dit hebben jullie in jaar 3 gehad. We lopen kort alles langs en er zitten oefenvragen tussendoor

Slide 1 - Tekstslide

Thema 2 Bewegen
PTA 
  • 2.1 Het skelet
  • 2.2 skelet en houding
  • 2.3 in beweging
  • 2.4 blessures
  • 2.5 Dieren bewegen 

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Het skelet
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven hoe botten gebouwd zijn en uit welke stoffen botten bestaan

Slide 3 - Tekstslide

Waarvoor dient je skelet?
  1. Stevigheid geven
  2. Vorm geven
  3. Bescherming geven
  4. Beweging mogelijk maken 

Slide 4 - Tekstslide

Opbouw skelet (206 botten)
Wervelkolom, schedel, borstkas, bekken & ledematen

Slide 5 - Tekstslide

Zorg dat je de namen van de botten van het menselijk skelet kent. 

Slide 6 - Tekstslide

Tekst
6) Sleep de juiste namen naar de bijbehorende botten.
heupbeen
Dijbeen
Scheenbeen
Opperarmbeen
Borstbeen
Spaakbeen

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de namen naar de juiste plek
Beenderen van de hand
ellepijp
spaakbeen
Botten van de hand
2
1
3

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe zijn botten gebouwd?

  • Er zijn 2 soorten beenderen:
1. Pijpbeenderen
2. Platte beenderen

  • Hiernaast zie je de bouw van een pijpbeen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zijn botten gebouwd?

  • Kraakbeenweefsel
     kraakbeencellen, in groepjes
     Tussencelstof: met veel lijmstof en weinig  kalk.

  • Beenweefsel
      beencellen, in ringen
      Tussencelstof met veel kalk en weinig           lijmstof.

Slide 10 - Tekstslide

De samenstelling van botten verandert tijdens het leven
Kan jij de grafiek uitleggen?!?

Slide 11 - Tekstslide

H2 Bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding
2.3 In beweging
2.4 Blessures
2.5 Dieren bewegen 

Slide 12 - Tekstslide

2.2 Skelet en houding
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen wat een juiste lichaamshouding is en wat er in de wervelkolom gebeurt tijdens bij een slechte houding

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vangt je wervelkolom schokken op van bvb springen?

  1. Kraakbeenschijven: vering

  2. Dubbele S-vorm

Slide 14 - Tekstslide

Juiste houding

Slide 15 - Woordweb

Wanneer heb je een juiste lichaamshouding?​
De lichaamshouding is de manier waarop je zit, staat en beweegt.​ Bij een goede lichaamshouding blijft de rug in de dubbele S-vorm.​
  • Zit rechtop.​
  • Zet je voeten plat op de grond.​
  • Leun met je rug tegen de rugleuning, vooral je rugholte moet steun hebben.​
  • Gebruik de hele zitting.​
  • Trek je schouders niet op, maar houd ze ontspannen.​





Slide 16 - Tekstslide

Na jaren verkeerd lopen, zitten of tillen kan je last krijgen van je rug. 

Door een goede houding zorg je goed voor je lichaam.

Slide 17 - Tekstslide

Rugpijn
Bij verkeerd tillen, moeten de rugspieren te veel last dragen en daardoor kunnen ze overbelast raken.

Hoe til je goed?

Slide 18 - Tekstslide

Hernia =  Een hernia is een uitpuiling van schijfje tussen je wervels. Zo'n schijfje heet een tussenwervelschijf en is bij een hernia beschadigd.
 

Slide 19 - Tekstslide

H2 Bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding
2.3 In beweging
2.4 Blessures
2.5 Dieren bewegen 

Slide 20 - Tekstslide

2.3 In beweging
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen hoe spieren botten laten bewegen
  • Je kunt de onderdelen van een spier benoemen en uitleggen hoe een spier samentrekt

Slide 21 - Tekstslide

Beenverbindingen
Gewricht
Naadverbinding
Vergroeid
Kraakbeen verbinding

Slide 22 - Sleepvraag

2.3 In beweging
Welke beenverbindingen kunnen bewegen?

  1. Vergroeiing (geen beweging)
    - bijv. heiligbeen
  2. Naadverbinding (geen beweging)
    - bijv. schedelbeenderen
  3. Kraakbeenverbinding (een beetje bewegen)
    - bijv. ribben of wervels
  4. Gewricht (veel beweging)
    - bijv. knie of schouder

Slide 23 - Tekstslide

De bouw van een gewricht
  • Het gewrichtskapsel maakt gewrichtssmeer (=stroperige vloeistof die werkt als smeervet), hierdoor beweegt je gewricht soepel.
  • Gewrichtsknobbel zit vast in de gewrichtskom
  • Sommige gewrichten hebben gewrichtsbanden voor extra stevigheid.

Slide 24 - Tekstslide

Sleep het juiste soort gewricht naar de juiste plaat in de afbeelding
Rolgewricht
Scharniergewricht
Kogelgewricht

Slide 25 - Sleepvraag

Soorten gewrichten
Er zijn drie soorten gewrichten.
Met elk soort gewricht kun
 je een andere beweging 
maken.
  1. Kogelgewricht
  2. Rolgewricht
  3. Scharniergewricht

Slide 26 - Tekstslide

Het kniegewricht

Slide 27 - Tekstslide

Opbouw spier:

Slide 28 - Tekstslide

Hoe laten spieren botten bewegen?
Een spier zit met pezen vast aan een bot. 
  • Als een spier buigt wordt hij korter en dikker
  • Als een spier strekt wordt hij dunner en langer

Doordat spieren samenwerken aan een tegengestelde beweging, kan je bewegen. 
  • Tegengestelde spieren zijn antagonisten

Slide 29 - Tekstslide

Hoe laten spieren je botten bewegen?

Slide 30 - Tekstslide

Hoe trekt een spier samen?
Bij het samentrekken van een spier schuiven de dunnen draden in de spiervezels van een spier naar elkaar toe. 
Hierdoor wordt die spier korter en dikker.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de antagonist van de spierbal op je bovenarm?
A
Biceps
B
Triceps
C
Kuitspier
D
Scheenspieren

Slide 33 - Quizvraag

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 34 - Quizvraag

H2 Bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding
2.3 In beweging
2.4 Blessures
2.5 Dieren bewegen 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?

Slide 37 - Tekstslide

Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?
1. Wervelkolom beweegt heen en weer  
- Vissen
- Amfibiën
- Slangen
2. Wervelkolom beweegt op en neer
- Vogels
- Zoogdieren

Slide 38 - Tekstslide

2.5 Dieren bewegen
Op welk deel van hun poten lopen zoogdieren?

  • Amfibieën en reptielen > niet snel bewegen
    - korte poten, aan de zijkant van het lichaam geplaatst
    - met buik over de grond
  • Zoogdieren > wel snel bewegen
    - langere poten, onder het lichaam geplaatst
    - vrij van de grond
    - topgangers > op toppen van teen lopen
    - teengangers > op tenen lopen
    - zoolgangers > op zool van voet/poot lopen

Slide 39 - Tekstslide

Is de giraffe een zoolganger, een teenganger of een topganger?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 40 - Quizvraag

Hoe bewegen ongewervelde dieren?
weekdieren: slak heeft een uitwendig skelet van kalk. loopt over slijmspoor.

wormen: segmenten van kringsperen en lengtespieren.

geleedpotigen: uitwendig skelet van chitine, dus gewrichten ook uitwendig.

Slide 41 - Tekstslide