Dag 3 - thema 6 - Film

Thema 6 - Film - DAG 3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 - Film - DAG 3

Slide 1 - Tekstslide

Woorden van vandaag
  1. heel
  2. helemaal
  3. hoe
  4. houden van
  5. het kind
  6. klaar
  7. lastig(e)

Slide 2 - Tekstslide

heel (bnw)
  • erg, zeer

  • zin: Zij is heel boos.
  • zin: Het duurt heel lang.
15

Slide 3 - Tekstslide

helemaal
  • totaal, volledig

  • zin: Ik heb mijn huiswerk helemaal gemaakt.
  • zin: Ik zit helemaal achter in de klas.
16

Slide 4 - Tekstslide

hoe
  • op welke manier 
  • vraagwoord
 
  • zin: Hoe moet ik mijn broek wassen?
  • zin: Hoe laat is het?
  • zin: Ik weet niet hoe dat gaat.
17

Slide 5 - Tekstslide

houden van (ww)
  • liefde voelen voor iemand of iets
 
  • TT - ik hou(d) van, jij houdt van, wij houden van
  • VT - ik hield van, wij hielden van
  • VTD - ik heb gehouden van

  • zin: Wij houden van muziek.
  • zin: Een moeder houdt van haar kind.
18

Slide 6 - Tekstslide

het kind (znw) 
  • klein mens, van nul tot ongeveer veertien jaar
  • het kind - de kinderen
  • het kind <--> de volwassene

  • zin: De kinderen spelen buiten.
19

Slide 7 - Tekstslide

klaar (bnw)
  • 1) als je niets meer hoeft te doen
  • finish / stop 
  • zin: Ik ben klaar met de toets.
  • 2) om te beginnen
  • Klaar om te starten?
  • zin: Maak je klaar om naar school te gaan. Pak je jas, je tas en je mobiel.
20

Slide 8 - Tekstslide

lastig(e) (bnw)
  • moeilijk 
  • vervelend

  • zin: Ik vind rekenen lastig.
  • zin: Dit is een lastige som.
  • zin: De jongen heeft een lastig probleem.
21

Slide 9 - Tekstslide

Wij willen allemaal ... graag goed Nederlands leren praten.
15
A
gast
B
heel
C
nooit
D
gezellig

Slide 10 - Quizvraag

Ik begrijp echt niets van deze opdracht!
Welk woord hoort bij deze zin?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
16
A
100% niet
B
helemaal niet
C
alles niet
D
niks

Slide 11 - Quizvraag

Maak een zin met met het woord
'helemaal'.
timer
1:30
16

Slide 12 - Open vraag

Het vraagwoord 'hoe'.
Gebruik ik wanneer ik wil weten ...
17
A
op welke tijd iets gaat
B
met welke reden iets gaat
C
op welke plaats iets is
D
op welke manier iets gaat

Slide 13 - Quizvraag


Welk woord is een vraagwoord?
17
A
houden van
B
hoe
C
helemaal
D
liefde

Slide 14 - Quizvraag


Wie weet er ... ik moet fietsen?
17
A
helemaal
B
heo
C
helemal
D
hoe

Slide 15 - Quizvraag

Wij ... elkaar.
18
A
lastig
B
liefde
C
houden van
D
lopen

Slide 16 - Quizvraag

18
Waar houd jij van?

Slide 17 - Woordweb

Het ... speelt buiten.
19

Slide 18 - Open vraag

Waar zie je kinderen?
19
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Ik ben ... met mijn opdracht.
20

Slide 20 - Open vraag

Wat is goed?
(Meerdere antwoorden mogelijk.)
20
A
Klaar? Af!
B
Het eten is klaar.
C
Ik ben er klaar mee!
D
Ik ben klaar met mijn werk.

Slide 21 - Quizvraag

Dit is een ... vraag.
21
A
lastig
B
lastige
C
lostige
D
listige

Slide 22 - Quizvraag

De betekenis van 'lastig' lees ik in ...
21
A
Omdat we vrienden zijn gaan we gezellig naar de film.
B
Ik vind het moeilijk te ontdekken hoe een kruiswoordpuzzel gemaakt moet worden.
C
Ik heb alles gedaan, want dat is verstandig.
D
De toets heb ik snel gemaakt, ik vond het gemakkelijk.

Slide 23 - Quizvraag