woensdag 8 november 2023

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

woensdag 8 november 2023

Wat oefen je?

1.Je vertelt over een film.

2.Je vertelt over een acteur en schrijft je verhaal op.

3.Je bedenkt voordelen en nadelen en praat over beroemd zijn.

4.Je praat en schrijft over personen in films.

5.Je bedenkt een voorstel voor een uitje; je presenteert dat.

 

Woordenschat

Thema 6 - Film

gezellig

• als je het samen met anderen prettig hebt 
• zin: Het feest was heel gezellig.
• zin: Het is altijd gezellig als mijn vrienden komen.
• zin: Ik hoor een gezellig muziekje op de radio.

13

de god

• hoogste wezen
• christendom, jodendom, islam, hindoeïsme
• geloof
• de god - de goden
• zin: Zij bidden tot hun god.

14

heel

• erg 
• zin: Hij is heel boos.
• zin: Het duurt heel lang.
• zin: Het kind is heel lief.
• zin: De auto rijdt heel snel.

15

helemaal

• totaal 
• zin: Ik ben helemaal klaar met de opdrachten.
• zin: Ik zit helemaal achter in de klas.

16

hoe

• op welke manier 
• vraagwoord 
• zin: Hoe vaak ga jij naar de sportschool?
• zin: Hoe laat is het?
• zin: Ik weet niet hoe dat gaat.

17

houden van 

• liefde voelen voor iemand of iets 
• werkwoord: ik hou van jou - wij houden van jou
• zin: Wij houden van muziek.
• zin: Een moeder houdt van haar kind.

18

Waar is het gezellig?
(meer antwoorden mogelijk)

13

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat vind jij gezellig?

13

Welke woorden horen bij het woord
god

14

1. kerk, bidden, glas
2. moskee, bidden, tv
3. kerk, wiel, tandpasta
4. moskee, kerk, tempel

Iedereen kan bidden tot zijn eigen ..........

14

1. geld
2. geloven
3. gezellig
4. god

15

heel

Wij willen allemaal .......... graag goed Nederlands leren praten.

15

1. gast
2. heel
3. nooit
4. gezellig

Ik begrijp echt niets van deze opdracht!

Welk woord hoort bij deze zin?

16

1. 100% niet
2. helemaal niet
3. alles niet
4. niks

Maak een zin met met het woord:
helemaal

16

Het vraagwoord
hoe?
gebruik ik wanneer ik wil weten.......

17

1. op welke tijd iets gaat.
2. met welke reden iets gaat.
3. op welke plaats iets is.
4. op welke manier iets gaat.

Het is een vraagwoord.

17

1. houden van
2. hoe
3. helemaal
4. liefde

Wie weet er ....... ik moet fietsen?

17

1. helemaal
2. heo
3. helemal
4. hoe

Wij .................. elkaar.

18

1. lastig
2. liefde
3. houden van
4. lopen

18

Waar houd je van?

schrijven

Woordenschat