Kijk naar de dieren in afbeelding 1. Let goed op de verschillen tussen de dieren.
De ene leerling neemt een dier in gedachten uit afbeelding 1.
De andere leerling probeert erachter te komen welk dier het is.
Je mag vragen stellen, maar de ander mag alleen antwoorden met ‘ja’ of met ‘nee’.
Je mag niet naar de naam vragen. Je mag dus niet vragen: ‘Is het een kikker?’
Probeer zo min mogelijk vragen te stellen om het dier te raden.
Tip: Vraag naar de kenmerken van het dier.