Hoofdstuk 1 en 2 Mh1c

Welkom Mh1c!
19 oktober
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom Mh1c!
19 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Herhaling hoofdstuk 1 en 2
  • Vragen beantwoorden
  • Uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Lezen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 4 - Open vraag

Onderwerp
Waar de tekst over gaat in één woord of meerdere woorden

Slide 5 - Tekstslide

Wat bekijk/lees je als je een tekst oriënterend leest?

Slide 6 - Open vraag

Oriënterend lezen
Doel: onderwerp van de tekst vinden
1. Bekijk de tekst:
  • Titel
  • Illustraties
  • Tussenkopjes
  • Woorden die anders zijn gedrukt
2. Lees de eerste alinea

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een alinea?

Slide 8 - Open vraag

Wat is een deelonderwerp?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een tussenkopje?

Slide 10 - Open vraag

Wat lees je als je een tekst globaal leest?

Slide 11 - Open vraag

Globaal lezen
Doel: snel informatie uit de tekst halen

Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea

Slide 12 - Tekstslide

Grammatica

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het werkwoord in deze zin:
De jongens keken naar een romantische film.

Slide 14 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een scheidbaar werkwoord

Slide 15 - Open vraag

Werkwoorden
  • Zegt iets over wat iemand doet of wat iemand overkomt
  • Scheidbaar werkwoord: het hele werkwoord staat gescheiden in de zin

Slide 16 - Tekstslide

Waar kan je een zelfstandig naamwoord aan herkennen? (3)

Slide 17 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord
Een woord voor mens, dier, plant, ding, gevoel of eigennaam

- Heeft meestal een meervoud en enkelvoud
- Kan je vaak een verkleinwoord van maken
- Je kunt er vaak een lidwoord voor zetten

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een onbepaald lidwoord?
A
de
B
het
C
een

Slide 19 - Quizvraag

Lidwoord
Staat voor een zelfstandig naamwoord
Soms staan er woorden tussen: 'een heel groot huis'

Bepaald lidwoord: de of het
Onbepaald lidwoord: een

Slide 20 - Tekstslide

Op welke 3 manieren kan je de pv vinden?

Slide 21 - Open vraag

Hoe kan je bepalen wat één zinsdeel is?

Slide 22 - Open vraag

Op welke 2 manieren kan je het onderwerp vinden?

Slide 23 - Open vraag

Spelling

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter? (3)

Slide 25 - Open vraag

Wanneer schrijf je een punt?

Slide 26 - Open vraag

Wanneer schrijf je een vraagteken?

Slide 27 - Open vraag

Wanneer schrijf je een uitroepteken?

Slide 28 - Open vraag

Wat is de verlengproef?

Slide 29 - Open vraag

Wat is de ik-vorm?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam?

Slide 31 - Open vraag

Welk onderdeel vind je makkelijk? (lezen, woordsoorten, zinsontleding, spelling)

Slide 32 - Open vraag

Welk onderdeel vind je nog moeilijk? (lezen, woordsoorten, zinsontleding, spelling)

Slide 33 - Open vraag