Les 2.4 De organen voor Vertering

De organen voor vertering
Purrmassage
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De organen voor vertering
Purrmassage

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Korte herhaling basisstof 2
Uitleg basisstof 3
Verwerking basisstof 3
Quiz
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het nut van kauwen?
A
voedingsstoffen opnemen
B
oppervlakte vergroten
C
kaakspieren versterken

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen hoef je niet te verteren?
A
water
B
mineralen
C
vitaminen
D
alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor ontstaan de peristaltische bewegingen van de darmen?
A
Lengtespieren
B
Kringspieren
C
Lengte- en kringspieren

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
  • Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.
  • Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondholte
De vertering van voedsel begint in de mondholte.

Je hebt in de vorige les gezien dat je met je gebit het voedsel in kleine stukjes verdeeld.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mondholte
  • Begin van de vertering
  • Speekselklieren maken speeksel
  • Speeksel bevat een verteringsenzym voor vertering van zetmeel.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slokdarm
  • De slokdarm duwt het eten met behulp van peristaltische bewegingen omlaag. 
  • Het eten komt daarna in de maag terecht.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag
Maagsap: zoutzuur, water, enzym
Maagwand: kringspieren en lengtespieren
Maagportier : kringspier aan het eind van de maag

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Twaalfvingerige darm
N
a het maagportier komt voedsel in de twaalfvingerige darm

Hier komen verteringssappen uit de lever en alvleesklier bij

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lever
De lever maakt gal

Gal komt in de twaalfvingerige darm bij het voedsel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De werking van gal
Gal maakt grote vetdruppels kleiner > emulgeren
Dit is dus niet verteren!
Vet lost niet op in water

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier
De alvleesklier maakt alvleessap

Voor de vertering van:
eiwitten
koolhydraten
vetten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
Ongeveer 6 meter lang
In de wand liggen darmsapklieren
Die maken darmsap

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bouw dunne darm
  • Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken.
  • Door darmwand naar bloedvaten.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blinde darm
Vlak onder de overgang dunne darm - dikke darm ligt de blinde darm


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm
  • Functie: Water, vitamines en glucose uit voedsel terughalen.
  • Door het terugwinnen van water wordt de voedselbrij dikker en steviger.
  • 1,5 m lang



-Niet opgenomen? -> endeldarm

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endeldarm
  • Verzameling en opslag voedselresten.
  • Anus: kringspier die ontlasting doorlaat. Deze is meestal gespannen. 


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Basisstof 2.4
Opdracht 1 t/m 7
Opdracht 5 hoeft niet

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Maak groepjes van 4
  • Maak een omtrek van 1 persoon op het behang
  • Teken de organen voor vertering erin. 
  • Benoem de organen 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan je nu?
  • Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen.
  • Je kunt de verteringssappen noemen met hun functies.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk verteringssap maakt de lever?
A
Darmsap
B
Alvleessap
C
Speeksel
D
Gal

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verteringssap maakt de slokdarm?
A
Darmsap
B
Maagsap
C
Gal
D
Geen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Gal wordt gemaakt in de galblaas
2. Gal emulgeert vet, het maakt dat vet uit kleinere
bolletjes gaat bestaan
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het orgaan waar de (verteerde) voedingsstoffen worden opgenomen?
A
Dunne darm
B
Blinde darm
C
Dikke darm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 34 - Quizvraag

waardoor kan dit efficiënt gebeuren?