In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Vorige les: schrijven van een zakelijke brief
Deze les: hoe schrijf je een zakelijke e-mail?
Doel:
- voorbereiding op schoolexamen en CE
- je leert wat de conventies zijn van een e-mail
- je leert signaalwoorden te gebruiken bij een tekst (opsomming en tegenstelling)
- je oefent en levert de opdracht in die docent nakijkt
- je krijgt de opdracht nagekeken terug
Slide 1 - Tekstslide
Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens
Slide 2 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: Eerst zijn er verkiezingen en ..... wordt er een nieuw kabinet samengesteld.
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens
Slide 3 - Quizvraag
Tegenstelling
Maar, toch, echter, desalniettemin,
daar staat tegenover dat,
in tegenstelling tot
hoewel
daarentegen
dat ligt heel anders
tenzij
Slide 4 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: De PvdA is .... de VVD een linkse partij.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve
Slide 5 - Quizvraag
De opmaak
(maak aantekeningen!)
Vul altijd de onderwerpsregel in (kort en bondig en zonder leesteken)
Aanhef
Inleidende zinnen
Kern: meerdere alinea's
Afsluitende zinnen
Slotformule
Naam
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail?
A
Dag
B
Geachte
C
Hallo
D
Hoi
Slide 8 - Quizvraag
Je schrijft een zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,
Slide 9 - Quizvraag
Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte medewerker van de Hema,
Slide 10 - Quizvraag
Schrijfwijze van namen
Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint
Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
Dus niet: heer de Vries - maar wel: heer De Vries.
In de aanhef gebruik je alleen de achternaam.
Onderaan schrijf je altijd je eigen voornaam en achternaam (Beide met hoofdletter! Als je een tussenvoegsel in je naam hebt dan schrijf je een kleine letter; Janneke van der Plas)
Slide 11 - Tekstslide
Schrijfwijze van namen in de aanhef
Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,
Slide 12 - Tekstslide
De inleidende zinnen
In de inleidende zinnen vertel je altijd wat de aanleiding is van het schrijven van de e-mail.
Ook vertel je wat het doel van de e-mail is.
Slide 13 - Tekstslide
Het middenstuk
Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal drie alinea's in het middenstuk
In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht
Maak gebruik van de tekst uit de opdracht om de verplichte punten te verwerken
Staat de info er niet in? Bedenk het dan zelf!
Beschrijf deze punten kort en bondig
Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten
Slide 14 - Tekstslide
Afsluitende zinnen
In de afsluitende zinnen sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt voor gebruiken. Daarnaast bedank je ook de lezer.
Ik hoop spoedig van u te horen.
Ik ontvang graag snel een reactie.
Ik vraag u om binnen twee weken te reageren.
Bij voorbaat dank voor de genomen moeite.
Slide 15 - Tekstslide
Slotformule en naam
Les vandaag
Gebruik een van de twee slotformules:
Met vriendelijke groet,
Hoogachtend,
Soms staat in de opdracht welke slotformule je kan gebruiken.
Sluit af met je voornaam en achternaam.
Deze les 18/09/2024:
- Afschrijven e-mail in stilte (gebruik de tekst op blz 191 en de opdracht van blz 192)
- Daarna maken H2 lezen
Slide 16 - Tekstslide
Conventies zakelijke e-mail
Aan:
CC:
Onderwerp:
Aanhef (Geachte heer/mevrouw)
Inleiding (aanleiding en doel)
Kern (Voorstellen + vertellen waar je e-mail over gaat)
Slot (Vertel wat je graag zou willen)
Slotformule (Met vriendelijke groet, )
Jouw naam
Slide 17 - Tekstslide
Dit schrijfexamen had 49 punten in totaal
Waarvan 13 voor de schrijfopdracht
29 punten voor een 5,6
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Let op en aan de slag!
schrijf naam op het voorblad
lees dan de tekst op blz 191
daarna lees je de opdracht op blz 192
verwerk daarna alles wat er van je gevraagd wordt in de opdracht (vergeet je iets dan krijg je puntenaftrek)
gebruik signaalwoorden (van opsomming en tegenstelling)
Klaar? Lees je e-mail nog een keer goed door en check op spelfouten, interpunctie, zinsbouwfouten en alinea's (witregels)
Let op het juiste gebruik van de conventies (aanhef, slotgroet, naam et cetera)
Je werkt in stilte
Ik loop rond voor vragen
Slide 20 - Tekstslide
Deze les 23/09/2024
lezen tekst 4 blz. 48/49 en maken opdracht 4 H2 lezen blz. 47/48
Klaar? Nakijken met antwoordenblad
Klaar? Maken H2 woordenschat blz 56 tot en met 59
Klaar? Nakijken met antwoordenblad
Je werkt in stilte
Vragen? Ik loop langs
Hoe kun je met onbekende woorden omgaan?
haal betekenis uit de context
kijk of er synoniemen in de tekst staan van het onbekende woord
soms staan er woorden in een andere taal die je wel begrijpt
soms staat er een omschrijving van het onbekende woord in de tekst