Ondersteunende vaardigheden H3

Domein
Ondersteunende Vaardigheden
Hoofdstuk 3: Grote getallen en negatieve getallen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Domein
Ondersteunende Vaardigheden
Hoofdstuk 3: Grote getallen en negatieve getallen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Grote getallen 
  • Afronden

Slide 2 - Tekstslide

lessonup inloggen
Ga naar lessonup.app
Geef de onderstaande code 
Geef je eigen naam (geen nickname en of andere namen) 

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel nullen heeft een miljoen?
A
3
B
4
C
6
D
9

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel nullen heeft een miljard?
A
6
B
9
C
10
D
12

Slide 5 - Quizvraag

Het schrijven van grote getallen
Duizend heeft 3 nullen. 
Miljoen heeft 6 nullen. 
Miljard heeft 9 nullen.
Schrijf ze in groepjes van drie.
1.000 - 7.527 (zevenduizend vijfhonderd zevenentwintig)
1.000.000 - 16.447.527 (zestien miljoen vierhonderd zevenenveertig duizend vijfhonderd zevenentwintig)
1.000.000.000 - 29.816.447.527 (negenentwintig miljard achthonderdzestien miljoen  vierhonderd zevenenveertig duizend vijfhonderd zevenentwintig)

Slide 6 - Tekstslide

Rond af op een heel getal:16.447.527,52
Rond af op een tiental:
Rond af op een heel getal: 7.527,52
Rond af op een tiental: 7.527,52
Rond af op een honderdtal: 7.527,52

Slide 7 - Open vraag

Kommagetallen (decimalen)
Je kunt getallen hebben met 1 of 2 of 3 of een oneindige reeks getallen achter de komma. Dat zijn decimale getallen.
Een getal achter de komma is hetzelfde als een tiende deel.
1,2 = een twee/tiende
Twee getallen achtter de komma is hetzelfde als een honderdste deel.
1,25 = een vijfentwintig/honderdste
Drie getallen achter de komma is hetzelfde als een duizendste deel.
1,255 = een tweehonderdvijfenvijftig/duizendste

Slide 8 - Tekstslide

Rond af op een heel getal: 12,476


Rond af op een heel getal: 12,476
Rond af op een tiende: 12,476
Rond af op een honderdste: 12,476

Slide 9 - Open vraag

Schrijf 3/20 als een kommagetal
A
0,3
B
0,03
C
0,60
D
0,15

Slide 10 - Quizvraag

Schrijf 4/250 als een kommagetal
A
0,16
B
0,016
C
0,40
D
0,04

Slide 11 - Quizvraag

Als een weekblad 3,50 kost, hoeveel koop je er dan voor €20,-?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 12 - Quizvraag

Als een zak koekjes 7 koekjes bevat, hoeveel zakken heb je nodig om een klas van 80 studenten te tracteren?
A
14
B
13
C
12
D
11

Slide 13 - Quizvraag

Zelf aan de slag
Aan de slag in met:
Domein: Ondersteunende vaardigheden
                         Hoofstuk: 3 Grote getallen en negatieve getallen                                                        
Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!


Slide 14 - Tekstslide