Leesvaardigheid H4 opdracht 4

Vandaag ga je de volgende opdracht nakijken
  • Opdracht 4 op blz. 106-107
  • Pak je antwoorden erbij en verbeter je antwoorden (indien nodig) met een andere kleur pen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag ga je de volgende opdracht nakijken
  • Opdracht 4 op blz. 106-107
  • Pak je antwoorden erbij en verbeter je antwoorden (indien nodig) met een andere kleur pen

Slide 1 - Tekstslide

1) Wat is het onderwerp van beide teksten?
A
Escape rooms
B
Het bedenken van escape rooms
C
Hoe escape rooms zijn onstaan
D
The room of riddles

Slide 2 - Quizvraag

3) Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding?

Slide 3 - Open vraag

Waarom deze alinea's?
  • Hier indroduceert de schrijver het onderwerp (escape rooms)

Slide 4 - Tekstslide

d
c
b
a
e
f
g
h
Angst voor afgsloten ruimtes
Eigenzinnig
haastig
Iemand die als eerste met iets begint
Scheikundige
Snel en in een groot aantal groeien
Tegenvaller
Waakzaam

Slide 5 - Sleepvraag

5)
(er zijn twee antwoorden goed)
A
Dan
B
En
C
Vervolgens
D
Waarin

Slide 6 - Quizvraag

6) Welke tegenstelling herken je in alinea 2?
  • Het antwoord is dus niet maar
  • Dit is het signaalwoord dat de tegenstelling aangeeft
  • Het goede antwoord moet zijn:
  • Het klinkt misschien niet als een aantrekkelijk uitje, maar dat is het wel. 

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 7, 8 en 9
  • 7: The Room of Riddles bevat geen horrorelementen: hij is dus niet opzettelijk eng of griezelig gemaakt.
  • 8: The Room of Riddles is gevestigd in een woonwijk dicht bij een aantal hotels en grote bedrijven. Dat is wel een gunstige locatie, aangezien het publiek van escape rooms vooral bestaat uit vrienden, familie of collega’s (zie alinea 2); ook hotelgasten/toeristen kunnen er terecht.
  • 9: Omdat de naam doet denken aan de bekende speurder Sherlock Holmes, die door zijn buitengewone opmerkzaamheid en redeneermethode (deductie) heel veel raadselachtige zaken wist op te lossen. Het gedeelte ‘locked’ in de naam wijst op het opgesloten zitten. 

Slide 8 - Tekstslide

10) Welk signaalwoord geeft de tegenstelling aan in alinea 4?
A
Andere
B
hoewel
C
maar
D
of

Slide 9 - Quizvraag

10) Welke tegenstelling herken je in alinea 2?
  • Het goede antwoord moet zijn:
  • Men richt zich vooral op jongeren en bedrijven - iederen mag naar binnen. 

Slide 10 - Tekstslide

11) Welke doelgroep past bij de reden 'omdat ze anders naar de wereld kijken?'

Slide 11 - Open vraag

11) Welke doelgroep past bij de reden 'omdat ze altijd zitten te puzzelen?'

Slide 12 - Open vraag

12) De oplossingen zijn:
  • Bij de The Room of Riddles mag je via een walkietalkie om hints vragen. 
  • Bij Sherlocked hebben ze geprobeerd zo veel mogelijk leuke dingen (hoogtepunten) in het spel aan te brengen.

Slide 13 - Tekstslide

13) Welke opsomming herken je in alinea 7?
  • Het antwoord is dus niet daarnaast
  • Dit is het signaalwoord dat de opsomming aangeeft
  • Het goede antwoord moet zijn:
  • dingen die Sherlocked in de toekomst wil gaan doen (veranderen en uitbreiden). 

Slide 14 - Tekstslide

14) Is alinea 7 een goede slotalinea?
  • Ja, het is wel een goede slotalinea. Er wordt naar de toekomst gekeken en dat is wel een goede manier om een tekst als deze af te sluiten. Er wordt van escape rooms gezegd hoe ze ontstaan zijn en hoe ze ‘werken’; dan is het logisch om ook iets te zeggen over ‘hoe nu verder’.
  • Of nee, want er wordt nieuwe informatie gegeven.  

Slide 15 - Tekstslide

15) Hoofdgedachte?
A
Escape rooms worden steeds populairder.
B
Escape rooms hebben alle hun eigen thema.
C
Er zijn verschillende manier om een escape room te spelen.
D
Het nadeel van een escape room is dat je na een keer spelen weet hoe de kamer in elkaar steekt.

Slide 16 - Quizvraag

16) "De escape room is een afspiegeling van klassieke point-and-click computerspelletjes."
A
bij escape rooms gaan ze uit van een verzamelprincipe: aanwijzing zorgt voor een nieuwe aanwijzing
B
bij escape rooms worden veel knoppen gebruikt
C
met de escape room speel je in het echte leven hetzelfde (soort) spel speelt dat je eerst op de computer speelde.
D
met de escape room wordt geld verzameld.

Slide 17 - Quizvraag

Blader door naar blz. 114
Woordenschat!

Slide 18 - Tekstslide

Uitleg / theorie
  • Soms kun je de betekenis van een moeilijk woord vinden doordat er een tegenstelling van dat woord  in de tekst staat.

  • = Antoniem 

  • Een tegenstellend signaalwoord kondigt vaak de tegenstelling aan (zie ook blz. 102)

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk de startopdracht 

  • En vorm in je 'hoofd' de betekenissen van de onderstreepte woorden. 
  • Neem hier ±1 minuut de tijd voor. 
  • Je mag geen telefoon of woordenboek gebruiken voor de volgende quizvragen. 
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

a) Somatische betekent 'uit Somalië'
A
Juist
B
Niet juist

Slide 21 - Quizvraag

b) Monarchie betekent 'staatsbestel met een koning / keizer'
A
Juist
B
Niet juist

Slide 22 - Quizvraag

c) Demonteren betekent 'uit elkaar halen'
A
Juist
B
Niet juist

Slide 23 - Quizvraag

d) Poreus betekent 'arm zijn'.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 24 - Quizvraag

e) Recalcitrant betekent 'opstandig'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

f) Bevordert betekent 'belemmert'
A
Juist
B
Niet juist

Slide 26 - Quizvraag

Maak opdr. 1 (blz. 114-115) in je schrift
Je noteert:
1. de tegenstelling die in de tekst staat
2. de betekenis van het onderstreepte woord
3. het signaalwoord in de zin dat de tegenstelling aangeeft (maar, daarentegen, echter, etc.)

  • Deze opdracht heb je voor de volgende les (= dinsdag) af. 
  • Je zou hier ± 20 min. mee bezig moeten zijn. 

Slide 27 - Tekstslide