DHV2S - Woordenschat H4

Welkom DHV2S!
 

We gaan vandaag verder met rijmende uitdrukkingen. Het leerdoel luidt als volgt:

Ik kan rijmende uitdrukkingen herkennen en begrijpen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom DHV2S!
 

We gaan vandaag verder met rijmende uitdrukkingen. Het leerdoel luidt als volgt:

Ik kan rijmende uitdrukkingen herkennen en begrijpen.

Slide 1 - Tekstslide

Programma voor vandaag
- 10 minuten lezen
- Opdrachten
- Controle leerdoelen (alliteratie en eindrijm)

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht 

Slide 3 - Tekstslide

1 Vul in de zinnen a tot en met f op de plaats van de puntjes woorden in.
a Op Schiphol worden sommige reizigers van top tot ..... gefouilleerd.
b Mijn kleine neefje zei boe noch ..... toen hem gevraagd werd hoe hij heette.
c De jongen die de kleuter uit de vijver redde, heeft zijn lintje dubbel en ...... verdiend.
d Gelukkig heeft onze buurvrouw ons met raad en ..... bijgestaan na de brand.
e De nieuwe buren wisten de eerste weken heg noch ..... in onze stad.
f Britt heeft ons in geuren en ..... verteld hoe haar eerste afspraakje met Joric verliep.

Slide 4 - Open vraag

2 Wat is de overeenkomst tussen de onderstreepte woorden in de zinnen a, b en c en die in de zinnen d, e en f?


a Op Schiphol worden sommige reizigers van top tot teen gefouilleerd.
b Mijn kleine neefje zei boe noch bah toen hem gevraagd werd hoe hij heette.
c De jongen die de kleuter uit de vijver redde, heeft zijn lintje dubbel en dwars verdiend.
d Gelukkig heeft onze buurvrouw ons met raad en daad bijgestaan na de brand.
e De nieuwe buren wisten de eerste weken heg noch steg in onze stad.
f Britt heeft ons in geuren en kleuren verteld hoe haar eerste afspraakje met Joric verliep. 

Slide 5 - Tekstslide

2 Wat is de overeenkomst tussen de onderstreepte woorden in de zinnen a, b en c en die in de zinnen d, e en f?


Slide 6 - Open vraag

3 Wat betekenen de rijmende woordparen?
van top tot teen
boe nog bah
dubbel en dwars
raad en daad
heg noch steg
in geuren en kleuren
helemaal; geheel en al
helemaal niets; geen enkel woord 
ruim; meer dan honderd procent 
advies en hulp 
in het geheel de weg niet 
uitvoerig; met alle bijzonderheden 

Slide 7 - Sleepvraag

Rijmende uitdrukkingen
In veel uitdrukkingen staan woordparen. Als deze woorden op elkaar rijmen, spreken we van rijmende uitdrukkingen. Het kan gaan om:
– beginrijm of alliteratie: voor dag en dauw;
– eindrijm: met hand en tand.

De volgorde van deze woordparen staat vast; je zegt bijvoorbeeld niet voor dauw en dag of met tand en hand.

Slide 8 - Tekstslide

Rijmende uitdrukkingen
In langere uitdrukkingen of spreekwoorden kunnen ook rijmende woordparen voorkomen:
Baat het niet, dan schaadt het niet.
Dit betekent: Het helpt misschien niet, maar het kan ook geen kwaad.
Een ezel stoot zich in het gemeen niet tweemaal aan dezelfde steen.
Dit betekent: Meestal maak je niet twee keer dezelfde fout.

Slide 9 - Tekstslide

Klassikale opdracht

Slide 10 - Tekstslide

a Voordat de bank geld aan hem leent, moet hij iets vertellen over zijn financiële handel en wandel.

1. Noteer de rijmende uitdrukking.
2. Geef de betekenis van de rijmende uitdrukking.

Slide 11 - Open vraag

b Martin heeft willens en weten het oude vrouwtje opgelicht en moet daarvoor boeten.

1. Noteer de rijmende uitdrukking.
2. Geef de betekenis van de rijmende uitdrukking.

Slide 12 - Open vraag

c Ik kan niet op stel en sprong al jouw vragen beantwoorden.

1. Noteer de rijmende uitdrukking.
2. Geef de betekenis van de rijmende uitdrukking.

Slide 13 - Open vraag

d Binnenkort ontvangen jullie meer informatie over het dagelijks reilen en zeilen tijdens de werkweek.

1. Noteer de rijmende uitdrukking.
2. Geef de betekenis van de rijmende uitdrukking.

Slide 14 - Open vraag

e Als we met z'n allen gaan kamperen, moeten we de lusten en de lasten delen.

1. Noteer de rijmende uitdrukking.
2. Geef de betekenis van de rijmende uitdrukking.

Slide 15 - Open vraag

f Nederlanders staan wijd en zijd bekend om hun zuinigheid: wel kijken, niet kopen.

1. Noteer de rijmende uitdrukking.
2. Geef de betekenis van de rijmende uitdrukking.

Slide 16 - Open vraag