Nederlands spreekwoorden

Spreekwoorden Nederlands
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekend het spreekwoord:
Hij krimpt van de kou als een muis op sneeuw.

Slide 2 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
De aanhouder wint

Slide 3 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
wat de boer niet kent vreet hij niet.

Slide 4 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
Van A tot Z

Slide 5 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
Altijd op hetzelfde aambeeld slaan

Slide 6 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
Nu komt de aap uit de mouw

Slide 7 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
de aardappels afgieten

Slide 8 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
De laatste adem uitblazen

Slide 9 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
Het is een volle bak

Slide 10 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
Met de benenwagen

Slide 11 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen

Slide 12 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
de appel valt niet ver van de boom

Slide 13 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
van een mooi bord kan je niet eten

Slide 14 - Open vraag

wat betekend het spreekwoord:
een kruimeltje is ook brood

Slide 15 - Open vraag

Wat betekend het spreekwoord:
een goede daar is goud waard

Slide 16 - Open vraag