3.1 Hoe kom je aan werk?

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 3:
Aan het werk!

3.1 Hoe kom je aan werk? 

3.2 Wie is de baas? 

3.3 Hoe is het geregeld?

3.4 Zonder werk?

Waarom werken mensen?

1. Heb je een baantje? Welke?
2. Hoe ben je daar aan gekomen?
3. Wat is jouw droombaan?

Leerdoelen 

• Je weet wat de arbeidsmarkt is en hoe je op een vacature kunt solliciteren
• je weet waarom scholing nodig is
• Je weet wat het nut is van arbeidsverdeling
• Je kent het verschil tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan
• Je kunt met cirkeldiagrammen en staafdiagrammen werken 

De arbeidsmarkt

Bedrijven                                                                 Mensen
hebben mensen nodig                                    die werk hebben
voor al het werk                                                   of die op zoek naar werk

Vacature                                                                 Solliciteren

Werk en opleiding

Je baantje nu:                                                             Je toekomstige baan

Ongeschoold

Geschoold (met beroepsopleiding)

Ieder zijn taak

* leidinggevende of uitvoerende

* inkoop of verkoop-afdeling

* fabriek of kantoor

Dit noemen we arbeidsverdeling.
Voordeel: je kan je specialiseren waardoor taken beter en/of sneller gaan.

Een volle werkweek of minder

Voltijdbaan (fulltime) tussen de 36 en 40 uur per week

Deeltijdbaan (parttime) minder dan 36 uur

Een baan waarvoor iemand wordt gezocht, noemen we....

1. Een factuur
2. Een vacature
3. Een fractuur
4. Een advertentie

Waar zie je een goed voorbeeld van arbeidsverdeling?

1. Annie naait mondkapjes en Francien verpakt en verkoopt ze.
2. Rob werkt in de ochtend, Floor in de avonden
3. Hans en Piet zijn allebei chauffeur. Ze verdelen samen de ritten.

Wie heeft een voltijdbaan?

1. Ans werkt 2 dagen per week als secretaresse
2. Jos werkt op ma.dag t/m vrijdag, 7 uur per dag.
3. Stef werkt op ma.dag t/m donderdag , 9 uur per dag
4. Esther werkt 32 uur per week.

Aan de slag:

Lezen en maken paragraaf 3.1 Hoe kom je aan werk?

Dat is ook het nieuwe huiswerk voor dinsdag 9 maart.

1. Welke 2 dingen heb je vandaag geleerd?
2. Wat begrijp je nog niet?