- zijn negatieve ionen (want ze kunnen H+ opnemen) -zouten waarin deze ionen voorkomen zijn dus basische stoffen
Voorbeeld NaOH Na2CO3 K2O KHCO3
NaOH -> Na+ +OH- (bij hydroxiden alleen oplosvgl)
Na2CO3 -> 2 Na+ + CO32- (oplosvgl + reactie negatieve ion met H2O)
CO32- + H2O <-> HCO3- + OH-
noteer & leer
Slide 11 - Tekstslide
basen
- zijn negatieve ionen (want ze kunnen H+ opnemen) -zouten waarin deze ionen voorkomen zijn dus basische stoffen
Voorbeeld NaOH Na2CO3 K2O KHCO3
uitzondering: NH3 + H+ -> NH4+
base zonder lading
noteer & leer
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen par. 6.4
- je kunt de pH berekenen uit de [H+]
-Je kunt de pOH berekenen uit de [OH-]
- je kunt de [H+] berekenen uit de pH
-Je kunt de [OH-] berkenen uit de pOH
- je kunt de juiste significantie gebruiken bij pH berekeningen
-Je weet wat een zuur-base indicator is en je kunt aan de hand van de uitslag van een indicator en Binas 52A een indicatie geven van de waarde van de pH
Slide 16 - Tekstslide
de pH schaal
Hoe zuurder de oplossing
hoe ......................... de [H+]
hoe ......................... de pH
Neem over in je schrift
Slide 17 - Tekstslide
pH berekenen
Slide 18 - Tekstslide
[H+] berekenen
Om de [H+] te berekenen uit de pH moet je dus het omgekeerde hebben van de log:
Slide 19 - Tekstslide
Significantie regels pH/[H+] berekeningen
Het aantal significante cijfers in de waarde van [H+] bepaalt het aantal decimalen in de brekende pH-waarde
Het aantal decimalen in de gegeven pH-waarde bepaalt het aantal significante cijfers in de berekende [H+]
Slide 20 - Tekstslide
Voorbeeld 1
Een monster regenwater bevat 5,2*10-4 mol H+ per liter. Bereken de pH.
Antwoord:
[H+] = 5,2*10-4 mol/L
pH = -log[H+] = -log (5,2*10-4) = 3,28
([H+] in 2 sig. cijfers, dus pH met 2 decimalen)
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeeld 2
De pH van maagzuur is 1,90. Bereken [H+].
Antwoord:
[H+] = 10-pH = 10-1,90 = 1,3*10-2 M
(pH heeft 2 decimalen, dus [H+] geven in 2 sig. cijfers)
Slide 22 - Tekstslide
Wat is de pH van een zure oplossing met een [H+] van 0,013 mol/L? Geef je antwoord in de juiste significantie
A
1,9
B
1,89
C
1,886
D
-1,886
Slide 23 - Quizvraag
wat is de concentratie [H+] van een zure oplossing met een pH=1,5? Geef je antwoord in de juiste significantie
A
3x10^1 mol/L
B
32 mol/L
C
0,032 mol/L
D
0,03 mol/L
Slide 24 - Quizvraag
de pH schaal
Hoe basischer de oplossing
hoe ......................... de [OH-]
hoe ......................... de pH
Neem over in je schrift
Slide 25 - Tekstslide
Zo reken je aan een Zo reken je aan een
zure oplossing basische oplossing
De significantie-regel van de pH geldt ook voor de pOH
Slide 26 - Tekstslide
Bereken de pOH als [OH-] = 3,18 x 10^-5 mol/L Geef je antwoord in de juiste significantie
Slide 27 - Open vraag
Bereken [OH-] bij pOH = 2,81 Geef je antwoord in de juiste significantie
Slide 28 - Open vraag
pH berekenen van een basische oplossing
Je kunt nu van een basische oplossing de pOH uitrekenen
Als je het verband weet tussen de pOH en de pH kun je de berekende pOH omrekenen naar een pH waarde