Betekenissen TC

Wat betekent 'driehoekiedoekie'?
1 / 26
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent 'driehoekiedoekie'?

Slide 1 - Open vraag

Wat betekent 'moltrein'

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent 'verkleurmannetje'

Slide 3 - Open vraag

Betekenissen 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Bestuderen van betekenisverhoudingen.
Inzetten woordenstrategieën.
Gericht  gebruiken van synoniemen.

Slide 5 - Tekstslide

Synoniemen
Twee woorden die min of meer dezelfde betekenis hebben.
Voorbeeld: sensationeel = spectaculair
snel = vlug

Slide 6 - Tekstslide

Synoniem voor tijdschrift

Slide 7 - Open vraag

Synoniem voor koffer

Slide 8 - Open vraag

Antoniemen
Twee woorden die min of meer een tegengestelde betekenis hebben.
Voorbeeld:
ijskoud >< bloedheet
smakelijk >< wansmakelijk

Slide 9 - Tekstslide

Antoniem voor uitbreiden

Slide 10 - Open vraag

Antoniem voor efficiënt

Slide 11 - Open vraag

Hyponiem
Woord dat tot een ruimere categorie behoort en een meer specifiekere betekenis heeft. Kan samen met andere woorden onder één algemeen begrip geplaatst worden.
Hond is een hyponiem van dier.
Fiets is een hyponiem van voertuig.

Slide 12 - Tekstslide

Zalm is een hyponiem van...

Slide 13 - Open vraag

Eik is een hyponiem van...

Slide 14 - Open vraag

Hyperoniem
Woord dat de betekenis van een ander woord volledig omvat, maar geen synoniem is.
Fruit voor appel, peer, banaan...
Cola en limonade voor frisdrank.

Slide 15 - Tekstslide

Vis is een hyperoniem van...

Slide 16 - Open vraag

Boom is een hyperoniem van...

Slide 17 - Open vraag

Opdracht betekenisverhoudingen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Woordenschatstrategieën

Slide 20 - Tekstslide

Context!
De felle zon scheen door de ramen en vulde de kamer met helder licht.
Ze had een licht gevoel in haar hoofd nadat ze de trappen had beklommen, waarschijnlijk door de honger die ze al een tijdje negeerde.

Slide 21 - Tekstslide

Voorkennis
Denk taalkundig
Overleg met anderen
Gebruik een verklarend woordenboek

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Opdracht etymologie

Slide 24 - Tekstslide

Bookwidget
Kruiswoordraadsel

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link