Gedichten en hun vorm, les 56

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Filmpje
Wat is poëzie? Luister en kijk goed, want je krijgt na het filmpje vragen over het filmpje. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Op welke manieren kun jij in aanraking komen met poëzie?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een enjambement?

Slide 6 - Open vraag

Wat is poëzie volgens Ellen Deckwitz?

Slide 7 - Open vraag

Welke twee rijmvormen worden er in het filmpje genoemd?

Slide 8 - Open vraag

Vorm
Een gedicht is korter dan een verhaal.

Gedicht staat meestal in et midden van de pagina, met veel wit eromheen

Slide 9 - Tekstslide

Rijmsoorten
Bekendste is eindrijm: alle laatste woorden rijmen op elkaar (sinterklaasgedicht).



Slide 10 - Tekstslide

Zinnen
In gedichten zijn er geen regels op het gebied van taal. 

de gebruikelijke onderwerp-persoonsvorm - gezegde structuur is er niet. 

Slide 11 - Tekstslide

Leestekens
Hoofdletter en leestekens worden vaak weggelaten. 

Slide 12 - Tekstslide

Strofen
Een gedicht is verdeeld in strofen --> delen van een gedicht tussen de witregels.

Slide 13 - Tekstslide

Woorden
Woorden zijn soms vetgedrukt of schuingedrukt om er extra nadruk op te leggen. 

Slide 14 - Tekstslide

Vormen in een gedicht
Soms kiest de dichter een beeld bij een gedicht of vormen de woorden samen een beeld. 

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje
Lees het gedicht mee in je boek

Blz. 116 - De Mus - Jan Hanlo. 

Na het filmpje krijg je een vraag.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Klinkt elke 'tjielp' hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Wat heeft de dichter met de vorm gedaan om te zorgen dat elke zin anders klinkt?

Slide 19 - Woordweb

 Vliegen - Joke van Leeuwen
Kijk en lees het gedicht 'vliegen' in je boek op blz. 117. 

Slide 20 - Tekstslide

Vormen in een gedicht
Soms kiest de dichter een beeld bij een gedicht of vormen de woorden samen een beeld. 

Slide 21 - Tekstslide

Elke zin in 'Vliegen' begint met een persoonsvorm in plaats van een onderwerp, waarom heeft de schrijfster dit gedaan? (meerdere antwoorden mogelijk).
A
Zo klinkt er meer verontwaardiging over de vlieg op het papier.
B
Het klinkt mooier met de nadruk op de letter 'w' in 'wil', 'word' & 'woord'
C
Er klinkt meer rust als je het gedicht hardop voorleest.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe versterkt de tekening (de vorm) van het gedicht de inhoud?

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag
Maak les 56 opdracht 6-9.

Maak in Word een poëziedossier aan en maak daarin de opgegeven opdrachten uit de lessen over poëzie. 




Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen bereikt?
Ik weet op welke manieren vorm wordt gebruikt in gedichten en kan het herkennen
ja
nee

Slide 25 - Poll

Leerdoelen bereikt?
Ik kan van een gedicht uitleggen hoe vorm en inhoud op elkaar aansluiten.
ja
nee

Slide 26 - Poll