telwoorden

Grammatica woordsoorten
Telwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
Telwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Ik weet telwoorden zijn.


Telwoorden geven een aantal of hoeveelheid aan: 

vier, honderd,

veel, weinig, 

eerste, duizendste

middelste

Slide 2 - Tekstslide

Telwoorden

Slide 3 - Woordweb

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het telwoord:
Het is al de zoveelste keer dat je te laat bent!
A
keer
B
laat
C
zoveelste
D
al

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het telwoord:
Ik vraag nu al drie keer of je wil antwoorden!
A
vraag
B
drie
C
keer
D
antwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het telwoord:
Ik woon in het middelste huis van die rij.
A
woon
B
huis
C
rij
D
middelste

Slide 8 - Quizvraag

Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) 

Slide 9 - Sleepvraag

Bedenk zelf zo'n woord:

lidwoord:
zelfst. nw.: 
werkwoord:
bijvoeglijk nw.:
voorzetsel:
telwoord:

Slide 10 - Tekstslide