Algemene spelling: leestekens en meervoud

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

In welke drie gevallen gebruik je aanhalingstekens?

Wanneer gebruik je een vraagteken?

Wanneer gebruik je een komma?

Op welke twee manieren kun je in het Nederlands (meestal) meervoud maken?

Twee meervoudsvormen

1. -en achter het zelfstandig naamwoord zetten

2. -s of 's achter het zelfstandig naamwoord zetten

3. overige meervoudsvormen

Meervoud op -en

Zet -en achter het zelfstandig naamwoord.

ruit - ruiten

boek - boeken

blik - blikken

glas - glazen

vijf - vijven

maan - manen

Meervoud op -s of 's

Zet -s achter het zelfstandig naamwoord.

drempel - drempels

pony - pony's 

radio - radio's

cowboy - cowboys

shampoo - shampoos

Overige meervoudsvormen

melodie - melodieën

bacterie - bacteriën

idee - ideeën

museum - musea

politicus - politici

Wat is het meervoud van 'twee'?

1. tweeën
2. tweën
3. twees
4. twee's

Wat is het meervoud van 'juf'?

1. jufs
2. jufen
3. juf's
4. juffen

Wat is het meervoud van 'knie'?

1. kniën
2. knies
3. knieën
4. knie's

Wat is het meervoud van 'cadeau'?

1. cadeau's
2. cadeauen
3. cadeaun
4. cadeaus

Huiswerk voor maandag 12 december

- opdracht 5 en 6 op p.125

- opdracht 5 en 6 op p.191