Beroepstaak 2 periode 3, Les 1

• Maatschappelijke zorg
• MBO
• Studiejaar 1

Groeten en ontmoeten?

Begeleiden bij dagritme?
P2

Je komt op stage voor een dagdienst. Jouw taak is vandaag om Mevr. Janssen klaar te maken voor haar dagbesteding. 

Welke kennis/informatie heb ik nodig om te kunnen beginnen?

Probeer tijdens het klassengesprek de studenten te vragen om de link te leggen naar de vorige lessen. 

Je komt binnen bij mevrouw Janssen. Je weet nu dat mevrouw Janssen een MVB heeft. Je las in de overdracht dat mevrouw Janssen een nieuwe (elektrische) tandenborstel heeft. Uit eerdere informatie weet je dat mevrouw Janssen moeite heeft met verandering. 

Je komt binnen bij mevrouw Janssen, en nu?

Je hebt mevrouw begroet en even gekletst (over de nieuwe tandenborstel). Tijd om haar voor te bereiden op de dag. Ze moet om 10:00 op de dagbesteding zijn. 

Mevrouw moet om 10:00 op de dagbesteding zijn, wat moet er gebeuren? (denk niet alleen praktisch)

Je hebt nu de 'groeten en ontmoeten' en een stuk 'begeleiden bij dagritme' gecombineerd in één casus. 

Wat is de volgende stap?
Wat heb je daarvoor nodig?

Denk aan; 

Observatie technieken
Doodle me

Leefgebieden 

Belang van eigen regie 

Vraagstelling (interview)

Beginsituatie in kaart brengen

(Verbredende kennis doelgroepen)

Verbinding groeten & ontmoeten en begeleiden bij dagritme. Je neemt groeten en ontmoeten mee naar deze beroepstaak (altijd deel van). 

Deel 1

Je maakt een ‘Doodle me’ van de beginsituatie van één cliënt in de beroepspraktijk -aan de hand van de 7 leefgebieden- door middel van een gesprek. 

Waarom; 

Door de beginsituatie van de cliënt in kaart te brengen; 

• Leer je de cliënt kennen
• Krijg je inzicht in de wensen en behoeften
• Kan je aansluiten bij de wensen en behoeften
• Weet je waar je aan moet denken tijdens het begeleiden bij dagritme 

Je licht het dagritme van één cliënt toe waarbij je onderdelen uit periode 2 (eigen dagritme) gebruikt, je maakt hierbij gebruik van een diepte-interview. 

Nadat je de beginsituatie in kaart hebt gebracht, kan je op een dieper niveau de cliënt leren kennen. Hierdoor kan je beter aansluiten bij de wensen en behoeften als het gaat over het begeleiden bij dagritme. 

Hiervoor gebruik je bijvoorbeeld 

Lessen communicatie (open en gesloten vragen/ waarnemen&observeren)

Je maakt -en voert uit- een observatieplan voor één cliënt waarbij de kennis uit de lessen communicatie worden ingezet waarbij een observatiemethodiek wordt toegepast. 

Door een cliënt te observeren krijg je inzicht in zijn dagelijks handelen/ gedragingen etc. Deze informatie neem je mee in jouw handelen tijdens het begeleiden bij dagritme. 

Daarnaast bereid dit je voor op een moment later in de opleiding, waarin je ondersteuningsplannen gaat schrijven. 

Deel 2

Je neemt een onderzoekende houding aan in de kennisvergaring naar een ziektebeeld binnen de psychiatrie waarbij je de lessen psychiatrie en het juiste brongebruik inzet. 

Het is belangrijk dat je als professional blijft ontwikkelen, up to date blijft van de actualiteiten binnen de zorgsector. Hiervoor heb je een onderzoekende houding nodig en moet je weten wat juiste bronnen zijn. 
Later in de opleiding zal dit vaker terugkomen. In deze fase  ga je leren hoe je een onderzoekende houding aanneemt. 

Je reflecteert op jouw samenwerken met anderen (binnen de beroepspraktijk en school) waarbij je kennis hebt van de STARRT-methode. 

Reflecteren is de sleutel tot (zelf)kennis en persoonlijke ontwikkeling.
Als professional is het belangrijk dat je je bewust bent van hoe jij dingen doet, en waarom je ze zo doet. Hierdoor kan je jezelf en de ander beter begrijpen. 

Reflecteren is een kernvaardigheid van een professional.