Les over puberteit en de overgang naar jong volwassenheid

Les over puberteit en de overgang naar jong volwassenheid

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je de kenmerken van de puberteit benoemen. Aan het einde van de les begrijp je de gedragskenmerken van adolescenten. Aan het einde van de les kun je de verschillende fasen van de puberteit onderscheiden. Aan het einde van de les kun je voorbeelden geven van de overgang van puberteit naar jong volwassenheid. Aan het einde van de les kun je advies geven over hoe ouders hun kinderen in deze fase kunnen ondersteunen.

Wat weet je al over de puberteit?

Kenmerken van de puberteit

Fysieke veranderingen zoals groei en hormoonproductie. Emotionele veranderingen en stemmingswisselingen. Ontwikkeling van seksuele kenmerken.

Gedragskenmerken van adolescenten

Zoeken naar onafhankelijkheid. Verandering in sociale contacten en vriendschappen. Experimenteren met identiteit en zelfbeeld.

Fasen van de puberteit

Vroege puberteit: 10-13 jaar. Midden puberteit: 14-16 jaar. Late puberteit: 17-19 jaar.

Overgang van puberteit naar jong volwassenheid

Verantwoordelijkheden nemen. Identiteitsontwikkeling en toekomstplanning. Sociale en emotionele volwassenheid.

Advies voor ouders

Luister en communiceer openlijk. Bied ondersteuning en begrip. Stimuleer onafhankelijkheid en zelfvertrouwen.

Definitielijst

Puberteit: De fase van fysieke en emotionele ontwikkeling waarin kinderen zich ontwikkelen tot volwassenen. Adolescentie: De overgangsperiode tussen de puberteit en volwassenheid. Jong volwassenheid: De fase waarin een individu volwassen verantwoordelijkheden begint te nemen en een eigen identiteit ontwikkelt

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.