voorbereiding mondeling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Voorbereiding mondeling

Mondeling

+/_ 20 minuten 

Deel 1

eerste 10 minuten bepaal jij waar je over wil praten, ter voorbereiding maak je een opdracht (hierover later meer) 

Deel 2

Ik stel vragen over de andere boeken die je hebt gelezen

Je krijgt een cijfer voor beide delen --> het gemiddelde vormt jouw eindcijfer

Wat voor vragen zou je kunnen verwachten? 

- beschrijf het hoofdpersonage

- thematiek, motieven, motto, chronologie 

(oftewel je moet de literaire begrippen kunnen toepassen)

- wat is de boodschap van de auteur? 

- overeenkomsten/ verschillen tussen boeken? 

- wat vind je van het einde? 

Laat zien dat je goed weet wie het boek geschreven heeft en dat je de namen van de personages kent

Eindopstel: ter voorbereiding op de eerste 10 minuten van je mondeling

Gebruik voor jouw eindopstel minimaal een half en maximaal anderhalf A4’tje (ongeveer 200-600 woorden). Natuurlijk kun je allerlei achtergrondinformatie die je hebt opgezocht erin verwerken (maar pleeg geen plagiaat!). Wanneer je iets in jouw tekst genoemd of beschreven hebt, is het belangrijk dat je er ook echt iets over te melden hebt tijdens het mondeling. Schrijf dus niet zomaar iets op. 

Dit document hoef je niet in te leveren en mag je meenemen tijdens je mondeling.

Mogelijke invalshoeken

• Kies één boek uit en bespreek dat uitgebreid, bijvoorbeeld zo:

- Geef een karakterisering van het hoofdpersonage. Bijvoorbeeld: wat is zijn probleem; wat doet hij eraan om dit probleem op te lossen; lukt dat (uiteindelijk)? Of: hoe denkt de hoofdpersoon en hoe gedraagt hij zich; hoe komt het dat hij zo is; welke veranderingen maakt hij door en waardoor worden die veranderingen veroorzaakt? En wat vind je van de beslissingen die het hoofdpersonage maakt?

- Leg uit wat de thematiek is en licht die toe. Waar gaat het boek nou eigenlijk over? Leg uit met behulp van gebeurtenissen of scènes uit het boek. Hiervoor kun je meestal ook gebruik maken van de verklaringen van motto, titel en motieven.

Mogelijke invalshoeken

• Vergelijk twee boeken met elkaar:

- Waarom heb jij deze twee boeken gekozen, welke link leg je?

- Welke belangrijke overeenkomsten en verschillen zie je? Je kunt het dan bijvoorbeeld hebben over stijl, gelaagdheid, (spannings)opbouw, perspectief, et cetera.

- In hoeverre worden de onderwerpen of thema’s in het boek behandeld? Wat komt overeen en wat is juist verschillend?

- Zijn de hoofdpersonen (en hun ideeën/gedrag) met elkaar te vergelijken?

Mogelijke invalshoeken

• Beoordeel een van de boeken van je lijst en maak recenserende opmerkingen.

- Wat is jouw mening over het boek? Wat vind je er goed of niet goed aan? Zou je een andere leerling dit boek aanraden? Licht je mening altijd toe met argumenten en voorbeelden uit de roman.

- Wat vinden professionele recensenten van het boek en hoe lichten zij hun mening toe? Lees hiervoor recensies uit dagbladen als ‘Het Parool’, ‘Trouw’ of ‘de Volkskrant’.

- Waar komen jouw mening en die van de recensent(en) overeen en waar niet? Is je mening beïnvloed door het lezen van de recensies?

Nederlands tot aan het eindexamen

Mondelingen 

28, 29 januari + 1 februari 

Speeches

voorbereiding: week 5, 6, 7

houden van speeches: week 7 en 9 

Examentraining

vanaf week 11

Hulp nodig/ vragen? --> Middagwerktijd

maandag en donderdag

Verplichte aanwezigheid

- iedereen moet 1 keer naar de MWT komen om de speech door te spreken/ oefenen

- iedereen moet 2 keer naar de MWT komen om een heel eindexamen te maken

(tijdens de les oefenen we met korte teksten/ kleine oefeningen)