examentraining 8 - Evolutie F2 - PLS1337

Lesprogramma

Nabespreken (maken) vragen reproductie
Examentraining
Evolutie
Huiswerk
Vragen bij ‘evolutie’

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma

Nabespreken (maken) vragen reproductie
Examentraining
Evolutie
Huiswerk
Vragen bij ‘evolutie’

Slide 1 - Tekstslide

T5 – Evolutie

Populatie
Soort               Onderling vruchtbare nakomelingen
Populatie       Dezelfde soort in één gebied


Verscheidenheid (verschil) is belangrijk voor de instandhouding van de populatie.
- Blijven bij veranderende milieu omstandigheden voldoende organismen aanwezig die kunnen overleven
- Blijft de populatie ondanks veranderend milieu in stand

Slide 2 - Tekstslide

T5 – Evolutie

Natuurlijke selectie

- Individuen die het best zijn aangepast aan een bepaalde omgeving hebben de grootste overlevingskans

- Daarom hebben ze een grotere kans om nakomelingen te krijgen

- De gunstige eigenschap wordt doorgegeven aan de nakomelingen --> meer nakomelingen met die eigenschap


Slide 3 - Tekstslide

T5 – Evolutie

Natuurlijke selectie

- Populaties variëren van elkaar (door toeval), er komen verschillende allelen voor.

- Door langdurige isolatie wisselen de populaties geen genen uit: steeds meer verschillen tussen populaties onder invloed van natuurlijke selectie.

- Na verloop van tijd zullen de twee populaties niet meer onderling kunnen voortplanten: er is een nieuwe soort ontstaan.



Slide 4 - Tekstslide

T5 – Evolutie

Evolutie
Andere opvattingen over het ontstaan van levensvormen:
- Schepping
- Generatio spontanea

Huidige wetenschappelijke consensus:
- Evolutie

Evolutie ontstaat uit verscheidenheid in populatie
- Individuen hebben verschillende genotypen en fenotypen
- Toevallige mutaties veranderen genotypen
- Hierdoor kunnen nieuwe eigenschappen ontstaan


Slide 5 - Tekstslide

Evolutie

Bewijzen voor evolutie
Fossielen: versteende overblijfselen van organismen
Endosymbiose theorie: mitochondriën en chloroplasten waren ooit zelfstandige bacteriën die in een eukaryote cel zijn opgenomen.

Overeenkomsten in huidige levensvormen
- Homologe organen: organen die op elkaar lijken, maar mogelijk een andere functie hebben
- Analoge organen: organen die op elkaar lijken, zelfde taak, maar een verschillende oorsprong hebben
- Rudimentaire organen: nauwelijks ontwikkelde organen die geen functie meer hebben
- Overeenkomsten in stoffen waaruit organismen bestaan (eiwitten, DNA)


Slide 6 - Tekstslide

Evolutie

Populatiegentica

Regel van Hardy-Weinberg: de frequentie van allelen en genotypen in een populatie blijven constant.

De regel geldt alleen voor populaties die voldoen aan bepaalde voorwaarden:
Populatie is groot en gesloten
Paringen zijn zuiver willekeurig
Geen natuurlijke selectie
Er vinden geen mutaties plaats
Er vindt geen migratie plaats

Slide 7 - Tekstslide

Evolutie

Populatiegenetica


Stel: haarkleur kat wordt bepaald door gen A
A: zwart haar, a: wit haar
Van alle allelen in de populatie: 20% allel voor wit haar
De allelfrequentie voor a is dan: 0,2
De allelfrequentie voor A is dan:0,8
De allelfrequentie voor het dominante allel noemen p en voor het recessieve allel q
𝑝+𝑞=1                                        𝑎𝑎=𝑞^2 en 𝐴𝐴=𝑝^2
𝑝^2+2𝑝𝑞+𝑞^2=1                      𝐴𝑎=2𝑝𝑞

Slide 8 - Tekstslide

In een populatie worden 50 katten geteld, 2 hebben wit haar, 48 zwart haar. Het allel voor witte haren is recessief.
1- Bereken de allelfrequentie van A en a.
2- Welke deel van de zwartharigen is heterozygoot?

Slide 9 - Open vraag

Zelf aan de slag

Voor in de planner


Maken:
Opdrachten behorend bij evolutie (uitgedeeld)
Leren:
Theorie – alles


Slide 10 - Tekstslide