Gelijksoortige termen kun je optellen en aftrekken. Termen zijn gelijksoortig als de letter en de exponent gelijk zijn.
ap⋅aq=ap+q
(ap)q=apq
Slide 38 - Tekstslide
De regels (2/2)
f
(ab)p=apbp
aqap=ap−q
Slide 39 - Tekstslide
Voorbeelden
x2⋅x5=x7
(x4)3=x12
(3x)3=27x3
3x36x8=2x5
Slide 40 - Tekstslide
Herleid.
2a26a5
Slide 41 - Open vraag
2a26a5=3a3
Slide 42 - Tekstslide
Paragraaf 6
Wetenschappelijke notatie.
Slide 43 - Tekstslide
De regels
De eerste factor van een wetenschappelijke notatie is een getal tussen de 1 en de 10.
De tweede factor van een wetenschappelijke notatie is een macht van 10. (positieve macht bij grote getallen, negatieve macht bij hele kleine getallen.)