Les 1 WISKUNDE Voorkennis deel 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

             LEX KUMMER: [e-mail]

    Docent Nederlands en taalverwerving, mentor A2C, onderwijsassistent, leerlingbegeleider    Aanwezig: di/wo/do/vrij

KLASSENREGELS

1.TELEFOON IN TELEFOONTAS OF KLUIS

2)RUSTIG LOKAAL BINNENKOMEN EN GELIJK....:

*zitten(plattegrond) *jas uit/pet af *spullen op tafel (laptop dicht)

3)JE BENT STIL TIJDENS DE UITLEG

4)VINGER OPSTEKEN EN WACHTEN TOT JE DE BEURT KRIJGT

5)TIJDENS DE LES  regelmatig 10 MINUTEN STILTEWERKTIJD

 

Voorkennis breuken en letterrekenen

Tijdens deze les leer/ herhaal je:

• Breuken optellen
  
• Breuken vermenigvuldigen
  
• Vermenigvuldigen bij letterrekenen
• Optellen bij letterrekenen

Breuken optellen

2/4 kun je vereenvoudigen naar 1/2

Verklein de volgende breuken
16/20

1. 5/8
2. 1/4
3. 4/5
4. 2/3

Vereenvoudig de breuk en haal de helen eruit als dat kan:

​30​​52​​

1. ​15​​26​​
2. 1​30​​22​​
3. 1​15​​11​​
4. ​2​​1​​

Vereenvoudig de breuk en haal de helen eruit als dat kan:

​42​​24​​

1. ​21​​12​​
2. ​3​​1​​
3. ​14​​8​​
4. ​7​​4​​

​8​​5​​+​8​​7​​

1. ​8​​15​​
2. ​8​​12​​
3. 1​8​​4​​
4. 1​2​​1​​

​43​​36​​+​43​​8​​

1. ​43​​44​​
2. 1​43​​1​​
3. ​10​​11​​
4. 1​10​​1​​

breuken optellen

​5​​2​​+​4​​3​​=

1. ​9​​5​​
2. ​20​​5​​=​4​​1​​
3. ​20​​23​​
4. 1​20​​3​​

Breuken vermeningvuldigen

Bereken
(en vereenvoudig)

​8​​2​​⋅​4​​3​​

breuken vermenigvuldigen

1​5​​2​​⋅​4​​3​​=

1. 1​20​​1​​
2. ​10​​3​​
3. 2​20​​3​​
4. ​9​​7​​

Rekenen met letters

Bij Getallen kun je de uitkomst berekenen

 4 + 3 = 7

Bij Letters kun je de uitkomst (alleen maar) Herleiden. 

Je kunt de opgave eenvoudiger oftewel korter schrijven:

Zoals bij:     a + a + a + a =       4 x a       =  4a

Korte herhaling van herleiden: korter schrijven:

a + a + a + a =       4 x a       = 4a

4a + 3a =   a + a + a + a      +      a + a + a  =   7 x a   =   7a

  Gelijksoortige termen (a) mag je bij elkaar optellen

7a - 2a =     a + a + a + a + a + a + a    -  a - a   =  5 x a  =  5a

  Gelijksoortige termen (a) mag je van elkaar aftrekken

Schrijf korter

d+d+d+d

1. d​4​​
2. 4⋅d
3. d4
4. 4d

5Q
Schrijf als een som van termen

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Herleiden: klopt deze?

2ab+3ab=5ab

1. Ja
2. Nee

Herleiden: klopt deze?

4ab−3a=(1)b

1. Ja
2. Nee

Herleiden: klopt deze?

5a+5b=10ab

1. Ja
2. Nee

Herleiden: klopt deze?

2ab+3ab=5ab

1. Ja
2. Nee

Herleiden: klopt deze?

4ab−3a=(1)b

1. Ja
2. Nee

Optellen bij letterrekenen

Optellen bij letterrekenen
-13pqr + 15pqr

1. 2pqr
2. -2pqr
3. −2(pqr)​2​​
4. 2(pqr)​2​​

Korte herhaling gelijk(-soortige) termen:

Bekijk 3a + 2b - a - 5b

Gelijksoortige termen mag je optellen:

Dus:  3a - a  mag je optellen en 2b - 5b mag je optellen

             = 2a                                         = -3b

Dus    3a + 2b - a - 5b = 2a - 3b 

Let op:

• - a  is hetzelfde als -1a
• - 5b is één term.                     De 'min' hoort dus bij de 5
  

3 - 1 = 2

2 - 5 = -3

Herleid

3p+8+2p+5

Herleid
4a + 6b + 7a + 3b

Herleid
17ab + 6bc - 5ab + 6bc

Vermenigvuldigen bij letterrekenen

Schrijf korter

d⋅d⋅d⋅d

1. d​4​​
2. 4⋅d

Herleiden: klopt deze?

5a⋅7b=35ab

1. Ja
2. Nee

Herleiden: klopt deze?

5a⋅3a=15a​2​​

1. Ja
2. Nee

vermenigvuldigen bij letterrekenen

−7ab⋅3b=

1. −21ab
2. −21ab​2​​
3. −21(ab)​2​​
4. 21a​2​​b

De regel a(b+c) = ab + ac
3a(5 + 2b)

1. 15a + 5ab
2. 8a + 5ab
3. 15a + 2b
4. 15a + 6ab

Schrijf korter :

5⋅a+6⋅a

1. 11⋅a
2. 11+a
3. 11⋅a​2​​
4. 11+a​2​​

Schrijf korter

−6⋅k−4⋅k−k

1. 11⋅k
2. −10⋅k
3. −11⋅k
4. −9⋅k

Werk de haakjes weg

12⋅(3+c)

1. 15+12⋅c
2. 15⋅c
3. 12+3⋅c
4. 36+12⋅c

Bereken

​8​​2​​⋅​4​​3​​

Afsluiting

Wat heb je deze les geleerd/herhaald?

• Breuken optellen
  
• Breuken vermenigvuldigen
  
• Vermenigvuldigen bij letterrekenen
  
• Optellen bij letterrekenen

Volgende les: (voorkennis) Hoofdstuk 1 boek