1TH Grammatica Zinsdelen H4: Lijdend voorwerp

Welkom!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Opening
- Stil lezen en huiswerkcontrole
- Doelen bespreken
- Uitleg en oefeningen lijdend voorwerp 
- Aan de slag
- Terugblik en afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Leg je schrift open
bij de oefeningen van het wg
opdr. 1, 2 en 6

Pak je boek
en ga er eens
goed voor zitten!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Even herhalen...

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de pv?

De leerlingen van klas 1 hebben van mevrouw Bouma een groot compliment gekregen.

Slide 5 - Open vraag

Waar staan de zinsdeelstrepen goed?
A
De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment gekregen.
B
De leerlingen / van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.
C
De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.
D
De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma een groot compliment / gekregen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het ow?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot
compliment / gekregen.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het wg?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot
compliment / gekregen.

Slide 8 - Open vraag

Wat hebben de leerlingen van klas 1 gekregen?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.

Slide 9 - Open vraag

Samengevat
1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef
2. Zet zinsdeelstrepen: zinsdeelproef
3. Benoem het ow: wie/wat + pv?
4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin
5. Benoem het lv: wie/wat + ow + wg?

Slide 10 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp (lv)
Alle zinnen bevatten een pv, ow en wg.
Sommige zinnen bevatten ook een lv, een lijdend voorwerp.
Dat zijn zinnen waarin iets/iemand wat overkomt of ondergaat.
Het lv is de persoon die iets overkomt of het voorwerp dat iets ondergaat.

Let op! Het lv begint nooit met een voorzetsel (kastwoord).

Slide 11 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp (lv)

Zo vind je het lv:
1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef
2. Verdeel de zin in zinsdelen: zinsdeelproef
3. Benoem het ow: wie/wat + pv?
4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin
5. Vraag: wie/wat + wg + ow?
     Antwoord: lv

Slide 12 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp (lv)
Je hebt net al een lv gevonden, kijk maar:
>> De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een 
      groot compliment / gekregen. 

Vraag: Wat hebben de leerlingen van 1F gekregen?
Antwoord: een groot compliment

Slide 13 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Voorbeeld:         Jemai / graaft / een kuil / op het strand. 
Ow: Jemai
Wg: graaft

Vraag: Wat graaft Jemai? 
Antwoord: een kuil.

Lv: een kuil

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Voorbeeld:         Gisteren / heeft / Thijmen / een spannend verhaal / aan zijn zusje / verteld.
Ow: Thijmen
Wg: heeft verteld

Vraag: Wat heeft Thijmen verteld? 
Antwoord: een spannend verhaal

Lv: een spannend verhaal

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het lv?

Bruno / drinkt / een glas water.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het lv?

Maya / heeft / haar fiets / uit de schuur / gepakt.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het lv?

Op het feest / hebben / we / gebak / gegeten.

Slide 18 - Open vraag

Samengevat
1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef
2. Zet zinsdeelstrepen: zinsdeelproef
3. Benoem het ow: wie/wat + pv?
4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin
5. Benoem het lv: wie/wat + ow + wg?

Slide 19 - Tekstslide

Ik kan het lv in een zin aanwijzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Agenda's erbij en aan de slag!
Dinsdag 25 januari
MNV Grammatica zinsdelen H4, blz. 106-107, opdr. 1, 2 en 3

Dinsdag 1 februari
Repetitie Grammatica zinsdelen H1-H4
blz. 30-31, blz. 54-55, blz. 80-81, blz. 106-107

Slide 21 - Tekstslide