1TH Grammatica Zinsdelen H4: Lijdend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Deze les...

- Opening

- Stil lezen en huiswerkcontrole

- Doelen bespreken

- Uitleg en oefeningen lijdend voorwerp 

- Aan de slag

- Terugblik en afsluiting

Stil lezen

Leg je schrift open

bij de oefeningen van het wg

opdr. 1, 2 en 6

Pak je boek

en ga er eens

goed voor zitten!

Doelen

Als het goed is al behaald:

- Ik kan de persoonsvorm (pv) van een zin aanwijzen.

- Ik kan een zin in zinsdelen (zd) verdelen.

- Ik kan het onderwerp (ow) van een zin aanwijzen.

- Ik kan het werkwoordelijk gezegde (wg) van een zin aanwijzen.

Nieuw:

- Ik kan het lijdend voorwerp (lv) van een zin aanwijzen.

Even herhalen...

Wat is de pv?

De leerlingen van klas 1 hebben van meneer Klok een groot compliment gekregen.

Waar staan de zinsdeelstrepen goed?

1. De leerlingen van klas 1 / hebben / van meneer Klok / een groot compliment gekregen.
2. De leerlingen / van klas 1 / hebben / vanmeneer Klok / een groot compliment / gekregen.
3. De leerlingen van klas 1 / hebben / van meneer Klok / een groot compliment / gekregen.
4. De leerlingen van klas 1 / hebben / van meneer Klok een groot compliment / gekregen.

Wat is het ow?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van meneer Klok / een groot
compliment / gekregen.

Wat is het wg?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van meneer Klok / een groot
compliment / gekregen.

Wat hebben de leerlingen van klas 1 gekregen?

De leerlingen van klas 1 / hebben / van meneer Klok / een groot compliment / gekregen.

Het lijdend voorwerp (lv)

Alle zinnen bevatten een pv, ow en wg.

Sommige zinnen bevatten ook een lv, een lijdend voorwerp.

Dat zijn zinnen waarin iets/iemand wat overkomt of ondergaat.

Het lv is de persoon die iets overkomt of het voorwerp dat iets ondergaat.

Let op! Het lv begint nooit met een voorzetsel (kastwoord).

Het lijdend voorwerp (lv)

Zo vind je het lv:

1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef

2. Verdeel de zin in zinsdelen: zinsdeelproef

3. Benoem het ow: wie/wat + pv?

4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin

5. Vraag: wie/wat + wg + ow?

     Antwoord: lv

Het lijdend voorwerp (lv)

Je hebt net al een lv gevonden, kijk maar:

>> De leerlingen van klas 1 / hebben / van meneer Klok / een 

      groot compliment / gekregen. 

Vraag: Wat hebben de leerlingen van 1F gekregen?

Antwoord: een groot compliment

Lijdend voorwerp (lv)

Voorbeeld:         Dyon / graaft / een kuil / op het strand. 

Ow: Dyon

Wg: graaft

Vraag: Wat graaft Dyon? 

Antwoord: een kuil.

Lv: een kuil

Lijdend voorwerp (lv)

Voorbeeld:         Gisteren / heeft / Thijmen / een spannend verhaal / aan zijn zusje / verteld.

Ow: Thijmen

Wg: heeft verteld

Vraag: Wat heeft Thijmen verteld? 

Antwoord: een spannend verhaal

Lv: een spannend verhaal

Wat is het lv?

Tomas / drinkt / een glas water.

Wat is het lv?

Melissa / heeft / haar fiets / uit de schuur / gepakt.

Wat is het lv?

Op het feest / hebben / we / gebak / gegeten.

Samengevat

1. Zoek de pv: vraagproef / tijdproef / getalproef

2. Zet zinsdeelstrepen: zinsdeelproef

3. Benoem het ow: wie/wat + pv?

4. Benoem het wg: alle werkwoorden in de zin

5. Benoem het lv: wie/wat + ow + wg?

Ik kan het lv in een zin aanwijzen.

😒🙁😐🙂😃

Agenda's erbij en aan de slag!

Woensdag 9 februari

MNV Grammatica zinsdelen H4, blz. 106-107, opdr. 1, 2 en 3

Woensdag 16 februari

Repetitie Grammatica zinsdelen H1-H4

blz. 30-31, blz. 54-55, blz. 80-81, blz. 106-107