TH2 MV en BWB

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?

Pak je boek, schrift en pen er alvast bij.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Telefoons omgekeerd op tafel?

Pak je boek, schrift en pen er alvast bij.

Slide 1 - Tekstslide

Doel en planning
Doel van de les: aan het einde van de les kun je het meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepalingen vinden.

Planning van de les:
- uitleg mw/bwb
- oefenen met quizvragen

Slide 2 - Tekstslide

Wat behoort tot het
werkwoordelijk gezegde?

Slide 3 - Woordweb

Welke vraag stel je om het
onderwerp te vinden?

Slide 4 - Woordweb

Welke vraag stel je om het
lijdend voorwerp te vinden?

Slide 5 - Woordweb

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Wie?          handeling Aan wie? Wat?     Waarvoor?
Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ow               Wg         Aan wie? Lv                   Waarvoor?

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ow               Wg        MV             Lv                     Waarvoor?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke theorie over
het meewerkend voorwerp
heb je onthouden?

Slide 8 - Woordweb

Meewerkend voorwerp


- Vraag: aan wie / voor wie?

- Alleen in een zin met een lijdend voorwerp

- Kan met 'aan' of 'voor' beginnen

- 'aan' of 'voor' moet je kunnen weglaten of toevoegen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
A
De postbezorger
B
De klant
C
De bestelling
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De docent Nederlands gaf de leerling een negen voor zijn toets.
A
de docent
B
de leerling
C
voor zijn toets
D
Er is geen meewerkend voorwerp.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
Het mooiste schilderij van Rembrandt hangt aan de muur.
A
het mooiste schilderij van Rembrandt
B
van Rembrandt
C
aan de muur
D
Er is geen meewerkend voorwerp.

Slide 12 - Quizvraag

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Wie?          handeling Aan wie? Wat?     Waarvoor?
Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ow               Wg        Mv             Lv                     Waarvoor?

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ow                 Wg          Mv                   Lv            BWB

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op de volgende vragen: 

waar, waarheen, waarom, waardoor, waarvandaan, wanneer, hoe, van/met wie en hoeveel.

Slide 15 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

Slide 16 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Benoem eerst de PV, 
WG, OW, LV, MV.

Je mag pas als laatste de bijwoordelijke bepalingen gaan benoemen!

Slide 17 - Tekstslide

Ontleed nu de volgende zin:


Lange mensen vragen graag aan korte mensen meer beenruimte in het vliegtuig.


PV =                                                                     LV=

WG=                                                                    MV=

OW=                                                                    BWB=

Slide 18 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Wat?        opdracht 2, 5 (blz. 113)
                   opdracht 2, 3, 5, 6 (blz. 141)
Tijd?         10 minuten
Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen
Klaar?     ga verder met 3 op blz. 113 en 4 op blz. 141
Leg je telefoon OMGEKEERD op tafel.
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide