Meewerkend voorwerp

- Herhalen zinsontleding
- Uitleg meewerkend voorwerp

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Herhalen zinsontleding
- Uitleg meewerkend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Gram. H4:
Je weet dat een zin volgens een bepaald bouwplan is opgesteld.
Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Neem aantekeningen in je schrift als je de volgende begrippen niet meer weet.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?

Dit zijn alle werkwoorden in de zin.

Voorbeeld: Wij hebben onze schoenen uitgedaan toen we het huis in liepen. 

Slide 4 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het
onderwerp te vinden?

Slide 5 - Woordweb

Antwoord:
Onderwerp vind je door:
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde? 

Slide 6 - Tekstslide

Welke vraag stel je om het
lijdend voorwerp te vinden?

Slide 7 - Woordweb

Antwoord:
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp

Slide 8 - Tekstslide

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
De directeur =
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
Mijn scooter =
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 10 - Quizvraag

De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
De bestelling =
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Maak de volgende opdrachten in je schrift:

Slide 12 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
1. Daarvoor had ze 100 gram suiker nodig.
wg =
ond =
lv = 

Slide 13 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
2. Mijn moeder heeft een cheesecake gebakken.
wg =
ond =
lv = 

Slide 14 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
3. Bastiaan geeft Jantine een piano voor haar verjaardag.
wg =
ond =
lv = 

Slide 15 - Tekstslide

Bastiaan | geeft         | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Wie?         handeling  Aan wie?        Wat?           Waarvoor?

Slide 16 - Tekstslide

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ond          Wwg    Aan wie?        Lv           Waarvoor?

Slide 17 - Tekstslide

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ond         Wwg         MV             Lv           Waarvoor?

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk dit filmpje goed!
Dit is de uitleg van het meewerkend voorwerp

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Welke theorie over
het meewerkend voorwerp
heb je onthouden?

Slide 21 - Woordweb

Meewerkend voorwerp (aantekening)


- Vraag: aan wie / voor wie?

- Alleen in de zin bij een lijdend voorwerp

- Kan met 'aan' of 'voor' beginnen

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
A
De postbezorger
B
De klant
C
De bestelling
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De docent Nederlands gaf de leerling een negen voor zijn toets.
A
de docent
B
de leerling
C
voor zijn toets
D
Er is geen meewerkend voorwerp.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
Het mooiste schilderij van Rembrandt hangt aan de muur.
A
het mooiste schilderij van Rembrandt
B
van Rembrandt
C
aan de muur
D
Er is geen meewerkend voorwerp.

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk

Maak opdracht 1

noteer het zo: 

pv

wg

ow

lv

mv


Slide 26 - Tekstslide

Aan het werk

Maak opdracht 2

Opdracht 3 mondeling samen


Maak opdracht 5 in een tweetal


Slide 27 - Tekstslide