CNED10-4
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Uitgerust van de vakantie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Poll
Ben je bijna klaar voor de toets?
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
fiets en rijwiel zijn.... van elkaar.
A
synoniemen
B
antoniemen
C
homografen
D
homoniemen
Slide 14 - Quizvraag
groot-klein en dik-dun noemen we....van elkaar.
A
synoniemen
B
antoniemen
C
homografen
D
homoniemen
Slide 15 - Quizvraag
bank is een ....
A
synoniem
B
antoniem
C
homograaf
D
homoniem
Slide 16 - Quizvraag
voornaam is een ....
A
synoniem
B
antoniem
C
homograaf
D
homoniem
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat moet een kind weten van grammatica om de werkwoorden goed te spellen?
Slide 19 - Open vraag
Welke strategieën past een kind toe als hij schrijft: hij meldt
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Welk instructieprincipe gebruik je bij: saus, touw, cadeau en computer?
Slide 27 - Open vraag
Een kind schrijft 'hant, bet of hont' Welk instructieprincipe gebruik je?
