Een molecuul kan bestaan uit meerdere atoomsoorten.
Glucose bestaat uit 6 C-atomen, 12 H-atomen en 6 O-atomen.
Samen vormen ze 1 molecuul: C6H12O6
als er meerdere glucose moleculen zijn, zet je het aantal voor het molecuul. Dus als er 10 moleculen zijn:
10 C6H12O6