In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2
Moleculen en atomen
Slide 1 - Tekstslide
Les 4
Doel :
Je begrijpt wat er met de moleculen en atomen gebeurt tijdens een chemische reactie, je kent de termen index, atoombinding en BrINClHOF en je begint te snappen hoe je een reactievergelijking moet opstellen
Slide 2 - Tekstslide
opbouw les
korte herhaling
experiment calcium in water
uitleg termen
maken opgaven
Wat heb je geleerd?
Slide 3 - Tekstslide
Wat betekent water (l) --> water (s) ?
A
smelten
B
verdampen
C
rijpen
D
bevriezen
Slide 4 - Quizvraag
Wat gebeurt er volgens het deeltjesmodel met de moleculen tijdens smelten?
A
ze gaan sneller bewegen
B
ze laten elkaar los
C
ze worden groter
D
ze gaan op hun plaats trillen
Slide 5 - Quizvraag
Is centrifugeren een chemische reactie?
A
ja, want er ontstaan nieuwe stoffen
B
ja, want er verdwijnen stoffen
C
nee, het is een scheiding
D
nee, het is een fase-overgang
Slide 6 - Quizvraag
Is fotosynthese een chemische reactie?
A
ja, want er ontstaan nieuwe stoffen
B
ja, want het is een ontledingsreactie
C
nee, het is een scheiding
D
nee, het is een natuurlijk proces
Slide 7 - Quizvraag
Welk reactieschema is juist voor de thermolyse van papier waarbij vast koolstof, water en brandbare gassen ontstaan?
calciumhydroxide(aq) + waterstof(g) -> calcium (s) + water (l)
D
calcium (s) + water (l) -> waterstof(g)
Slide 13 - Quizvraag
Tijdens een chemische reactie
verdwijnen moleculen,
maar de atomen blijven wel bestaan
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld: Ontleding van water
Slide 15 - Tekstslide
Uitbreiding Deeltjesmodel
stoffen bestaan uit heel kleine deeltjes (moleculen)
elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
moleculen bewegen (bij hogere temperatuur sneller)
moleculen hebben onderling aantrekkingskracht (= vanderwaalskracht)
--> moleculen bestaan uit atomen die elkaar vasthouden (atoombinding) --> tijdens een chemische reactie laten de atomen elkaar los en vormen nieuwe combinaties
Slide 16 - Tekstslide
Index
= getal waarmee je aangeeft hoeveel atomen er in het molecuul zijn
H O
2 1
Slide 17 - Tekstslide
BrINClHOF
= ezelsbruggetje
om te onthouden welke elementen uit twee atomen bestaan
Beeld voor de klas uit wat de atomen doen tijdens de reactie tussen koolstof (C) en zuurstof (O2), waarbij koolstofdioxide (CO2) ontstaat
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht
Beeld voor de klas uit wat de atomen doen tijdens de reactie tussen natrium (Na) en chloor (Cl2), waarbij natriumchloride (NaCl) ontstaat
Slide 20 - Tekstslide
Reactievergelijking
= een reactieschema in symbolen
koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
C (s) + O2 (g) -> CO2 (g)
Slide 21 - Tekstslide
In een reactievergelijking
staan voor en na de pijl hetzelfde aantal atomen
koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
1 C (s) + 1 O2 (g) -> 1 CO2 (g)
Slide 22 - Tekstslide
Opgaven
Maak in je online boek de opgaven 18, 21, 22, 23, van paragraaf 2.2 en 50a1 van paragaaf 2.3
Leer ook de atoomsoorten
Slide 23 - Tekstslide
Wat heb je nu geleerd?
Slide 24 - Woordweb
Les 4
Doel :
Je begrijpt wat er met de moleculen en atomen gebeurt tijdens een chemische reactie, je kent de termen index, atoombinding en BrINClHOF en je begint te snappen hoe je een reactievergelijking moet opstellen