ontleding: 1 beginstof --> 2 of meer reactieproducten A --> B + C
vorming: 2 of meer beginstoffen --> 1 reactieproduct A + B --> C
verbranding (oxidatie): beginstof + O2 --> oxides van alle atoomsoorten in beginstof AxBy + O2 --> AmOn + BpOq (x,y,m,n,p,q zijn hele getallen)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Soorten reacties
ontleding: 1 beginstof --> 2 of meer reactieproducten A --> B + C
vorming: 2 of meer beginstoffen --> 1 reactieproduct A + B --> C
verbranding (oxidatie): beginstof + O2 --> oxides van alle atoomsoorten in beginstof AxBy + O2 --> AmOn + BpOq (x,y,m,n,p,q zijn hele getallen)
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Demo 9: in het vorige filmpje zag je waterstof- chloridegas reageren met ammoniakgas tot de vaste stof salmiak (bekend van drop). Wat voor een soort reactie is dit?
A
ontleding
B
vorming
C
additie
D
verbranding/oxidatie
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
Wat is de massaverhouding waarin waterstofchloride reageert met ammoniak tot salmiak (NH4Cl)?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Video
Practicum 10: in het vorige filmpje was er een fles met azijnzuuroplossing en een ballon met soda. Wanneer de soda in aanraking met azijnzuur, wordt de ballon opgeblazen. Wat gebeurt er eigenlijk?
A
de soda valt uit de ballon en lucht uit de fles vult de ballon
B
de lucht in de ballon wordt warm en zet uit
C
er treedt een reactie op waarbij gas ontstaat en dit gas vult de ballon
D
er treedt een reactie op waarbij gas uit de ballon wordt verbruikt
Slide 7 - Quizvraag
43a) Welke stoffen ontstaan bij de ontleding van de vloeistof koolstofdisulfide?
A
koolstof
B
koolstofdioxide
C
zwavel
D
zwaveldioxide
Slide 8 - Quizvraag
43b) Geef de reactievergelijking van de ontleding van koolstofdisulfide.
Slide 9 - Open vraag
43c) Geef de reactievergelijking van de reactie waarbij koolstofdisulfide reageert met zuurstof. De reactieproducten zijn de gassen koolstofdioxide en zwaveldioxide.
Slide 10 - Open vraag
43d) Wat voor een soort reactie is de reactie van koolstofdisulfide met zuurstof, waarbij koolstofdioxide en zwaveldioxide ontstaan?
A
ontleding
B
vorming
C
additie
D
verbranding/oxidatie
Slide 11 - Quizvraag
44a+b) Bij welke reactie, a of b, ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen per molecuul van de beginstof methaan of etheen? (Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
A
reactie a, verbranding van methaan
B
reactie b, verbranding van etheen
C
bij beide reacties ontstaat evenveel CO2 per molecuul beginstof
D
bij beide reacties ontstaat helemaal geen CO2
Slide 12 - Quizvraag
44c) Bij de verbranding van ijzersulfide ontstaat naast ijzeroxide (Fe2O3)...
A
geen andere stof
B
zuurstof
C
zwavelzuur (H2SO4)
D
zwaveldioxide
Slide 13 - Quizvraag
44d) Geef de reactievergelijking van de verbranding van ijzersulfide, waarbij onder andere ijzeroxide (Fe2O3) ontstaat.