7.6 reactiesnelheid

 "reactiesnelheid"
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

 "reactiesnelheid"

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les

1. Weet je wat reactiesnelheid is.
2. Weet je wat een katalysator is.
3. Ken je 6 factoren waar de reactiesnelheid van afhangt.

Slide 2 - Tekstslide

Reactiesnelheid

De reactiesnelheid is de snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan. Hoe groter de reactiesnelheid hoe korter de reactietijd.

vb. van snelle reacties: de verbranding van aardgas, vuurwerk, olifantentandpasta
vb. van langzame reacties: Het roesten van ijzer, het rotten van een appel.

Slide 3 - Tekstslide

Katalysator

Een katalysator is een stof die de reactie versneld, 
maar zelf niet gebruikt wordt.
Je kunt hem dus opnieuw gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Factoren waar de reactiesnelheid van af hangt.
Waarom verloopt de ene reactie sneller dan de andere. Dit hangt onder andere af van:

1.     de verdelingsgraad. Hoe fijner verdeeld hoe makkelijker en sneller het reageert.
2.    de temperatuur. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de reactie gaat.
3.    de concentratie: Hoe geconcentreerder een stof hoe meer stof er is dat kan reageren, hoe       sneller de reactie gaat.
4.   de druk: Hoe hoger de druk, hoe sneller
5.   het soort stof: De ene stof reageert nou eenmaal sneller en heftiger dan de andere.
6.   de katalysator: Heb je een katalysator toegevoegd, dan gaat de reactie sneller.

Slide 5 - Tekstslide

Botsende deeltjesmodel
Voor een reactie is een effectieve botsing nodig. 
Hoe groter de kans op zo'n botsing, hoe sneller de reactie. 
4 factoren beïnvloeden de kans op botsingen. 

Filmje:
Welke 4 factoren haal jij uit het filmpje?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is reactiesnelheid
A
de snelheid waarmee beginstoffen ontstaan
B
de snelheid waarmee een reactie verloopt
C
het aantal km/h
D
hoe snel je een reactie uit kunt voeren.

Slide 7 - Quizvraag

Bij een hoge reactiesnelheid duurt te reactie
A
kort
B
lang

Slide 8 - Quizvraag

als de reactietijd groot is dan is de reactiesnelheid
A
groot
B
klein

Slide 9 - Quizvraag

Wat is verdelingsgraad?
A
een stof die moleculen in gelijke groepen verdeeld
B
hoe de stoffen bij een reactie zijn verdeeld
C
hoe de stoffen in een oplossing zijn verdeeld
D
hoe fijn een stof verdeeld is.

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de temperatuur bij een reactie hoog is?
A
de reactiesnelheid wordt groter
B
de reactiesnelheid wordt kleiner
C
de reactietijd wordt korter
D
de reactietijd wordt langer

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt in de scheikunde bedoeld met concentratie?

Slide 12 - Tekstslide

Wat wordt in de scheikunde bedoeld met concentratie?
A
de hoeveelheid stof die reageert
B
het aantal gram van een stof dat oplost in een liter oplosmiddel
C
hoe goed jij je gedachten bij de les kunt houden

Slide 13 - Quizvraag

Ontkalk je sneller met natuurazijn of met ontkalker?
A
met natuurazijn
B
met ontkalker
C
het duurt even lang

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Welke 4 factoren ben je tegengekomen in het filmpje?

Slide 16 - Woordweb

Effectieve botsing
Voor een reactie is een effectieve botsing nodig.

In het filmpje: twee leerlingen moeten hard genoeg tegen elkaar aan botsen om de boeken uit de handen te laten vallen. 

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat leerlingen meer botsen?

Slide 17 - Tekstslide

1. Temperatuur verhogen
In het filmpje: We verkleinen de tijd om van les te wisselen. Hierdoor moeten leerlingen rennen door de gang en heb je meer kans op botsingen.

In de scheikunde:
Als je de temperatuuur verhoogt, bewegen de deeltjes harder en daardoor botsen ze vaker tegen elkaar aan.


Slide 18 - Tekstslide

Concentratie vergroten
In het filmpje:
De gangen worden versmald. Meer leerlingen op minder oppervlak is meer botsingen.

In de scheikunde:
Concentratie verhogen is meer deeltjes in de oplossing die kunnen botsen.

Slide 19 - Tekstslide

Verdelingsgraad vergroten
In het filmpje:
Leerlingen mogen niet meer in groepjes lopen maar apart van elkaar. Hierdoor hebben ook de middelste leerlingen kans om te botsen.

In de scheikunde:
Verdelingsgraad = hoe fijn is een stof verdeeld.
vb: suikerklontje, lage verdelingsgraad & los suiker, hoge verdelingsgraad
Hoe groter de verdelingsgraad, hoe meer deeltjes beschikbaar zijn voor een botsing. 
Als alle leerlingen in groepjes lopen, kunnen de middelste leerlingen nooit botsen, alleen de buitenste. 

Slide 20 - Tekstslide

Katalysator
In het filmpje:
De matchmaker zorgt ervoor dat de juiste personen in de goede richting staan zodat een effectieve botsing plaats kan vinden. 

Katalysator = stof die helpt bij de reactie, maar niet wordt verbruikt. 
Kan niet worden verklaard met het botsende deeltjesmodel, maar door het verlagen van de activeringsenergie



Slide 21 - Tekstslide

Werking katalysator.

Slide 22 - Tekstslide

Oefen examenvraag

De katalysator komt niet voor in de vergelijking van de reactie van waterstofsulfide met zuurstof (regels 7 tot en met 9 in bron 2).


Slide 23 - Tekstslide

Geef aan waarom de katalysator niet in deze reactievergelijking staat.

Slide 24 - Open vraag

Oefen examenvraag

De reactor bevat een katalysator. Hiervoor kan een rooster van zuiver koolstof worden gebruikt, dat bedekt is met ruthenium (Ru).

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de functie van een katalysator?

Slide 26 - Open vraag

lezen en maken

lezen paragraaf 7.6 
maken vraag 1 t/m 21

Slide 27 - Tekstslide