1.8 + 1.9

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.8 + 1.9
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 1.8 + 1.9
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz. 26

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- weet je wanneer je hoofdletters en kleine letters moet schrijven. 
- kun je woorden die eindigen op -heid, -teit, -lijk, en -ig goed spellen. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig opdracht 6 t/m 8 op blz. 26 t/m 28.
Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Namen lln

Slide 4 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf de zin over, noteer hoofdletters waar nodig:

de hoofdstad van zuid-limburg is maastricht.

Slide 6 - Open vraag

kies uit; -tijd of -teit.
universi..........

Slide 7 - Open vraag

kies uit; -ig of -ug.
zonn..........

Slide 8 - Open vraag

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 6 t/m 8 op blz. 26 t/m 28.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

4. Instructie
Lees mee op de volgende dia's. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter aan het begin van een zin
Je schrijft namen altijd met een hoofdletter. 

Slide 11 - Tekstslide

heid - teit 
Woorden die eindigen op -heid en -teit schrijf je altijd hetzelfde:
vrolijkheid
eenzaamheid
puberteit
kwaliteit

maar...

Slide 12 - Tekstslide

teit of tijd? 
woorden die ECHT met tijd te maken hebben schrijf je met 'tijd'. 
zomertijd - wintertijd - koffietijd - werktijd. 

Woorden die niets met 'tijd' (de klok) te maken hebben eindigen altijd op 'teit' 
puberteit - kwaliteit - majesteit - brutaliteit - 

Slide 13 - Tekstslide

 -ig of -ug'? 
Hoor je op het einde 'ig of ug'? En valt daar niet de nadruk op? Dan schrijf je altijd 'ig'. 
lenig - stevig 

je kunt dit controleren: woorden die eindigen op 'ig' krijgen altijd een 'e' erachter als je het woord langer maakt:
lenig - lenige
stevig - stevige

Slide 14 - Tekstslide

-lijk of -luk? 
Als je op het einde van een woord -lijk of -luk hoort, dan schrijf je altijd -lijk. 
Lelijk - eerlijk 

Als je die woorden langer maakt, komt er een -e achter:
lelijke - eerlijke 

Slide 15 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Namen lln, jullie maken zelfstandig opdracht 6 t/m 8 op 
blz. 26 t/m 28.

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? Namen lln of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 6 zin 1 + 2.

Slide 16 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig:
V: les 1.8/1.9, blz. 26 t/m 28, opdr. 6 t/m 8 --> Niemand
B: les 1.8/1.9, blz. 26 t/m 28, opdr. 6 t/m 8 --> namen lln
I: les 1.8/1.9, blz. 26 t/m 28, opdr. 6 t/m 8 --> namen lln 

Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je in stilte lezen of een woordzoeker maken. 
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

7. Evaluatie
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 18 - Tekstslide

Schrijf de zin over, noteer hoofdletters waar nodig:

ik ga in december naar assen in drenthe.

Slide 19 - Open vraag

kies uit; -tijd of -teit.
kwali..........

Slide 20 - Open vraag

kies uit; -luk of -lijk.
werke..........

Slide 21 - Open vraag

Ik weet wanneer ik hoofdletters moet gebruiken.

Slide 22 - Poll

Ik kan woorden met -heid, -teit, -lijk en -ig op het einde goed spellen.
0100

Slide 23 - Poll

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk
...dag .. maand
1.8 + 1.9 opdracht 6 t/m 8

Toetsen: 
...
geen

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 25 - Tekstslide