Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet gebruiken en wanneer niet.
Ik zet een komma op de goede plek.
Ik kan een uitspraak citeren
Ik kan een persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd goed schrijven
blz. 36 t/m 44
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 1
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 2
In Australië is het zomer in december, maar bij ons is het dan winter.
In het zuiden van Nederland ligt het Zuid-Limburgse dorp Vaals.
Afgelopen herfst had Gaya van maandag tot en met vrijdag turntrainingen.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 3
Als je kaartjes voor dat concert wilt, moet je bij de start van de verkoop meteen online zijn.
Sorry, mag ik er even langs?
Job wilde bij de nieuwe Lidl werken, maar hij was te laat met solliciteren.
Hoewel het de hele middag regende, was het supergezellig in de stad.
Op het plein moet meer ruimte komen voor het neerzetten van brommers, scooters en fietsen met fietskratten.
Megan draagt bijna nooit een trui, want ze heeft het altijd warm.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 5
Beste mevrouw Swiers,
Vandaag had ik een afspraak met u. Ik zou de toets inhalen, maar ik kon u niet vinden. Ik heb u echt gezocht. Ik heb ook nog aan andere leraren gevraagd waar u was, maar niemand wist het. Ik ben toen maar naar huis gegaan. Ik vind het heel vervelend. Kan ik een nieuwe afspraak met u maken?
Groeten,
Jurre de Konink
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 7
Koningsdag
Suikerfeest
Pinksterweekend
Vaderdag
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 6
Verbeter jouw eigen opdracht. Schrijf hele zinnen in plaats van losse woorden.