- je kunt uitleggen waaraan je stoffen kunt herkennen.
- je kunt uitleggen waarom je bepaald materiaal ergens voor gebruikt.
- Je kent het verschil tussen thermoplast en thermoharder.
- Je kent verschillende mengsels en hun eigenschappen.
- Je kunt aangeven wanneer een oplossing zuur, basisch of neutraal is.
- Je kunt uitleggen wat moleculen zijn.
- Je kunt uitleggen wat atomen zijn.