spelling

Spelling
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Een a'tje meer of minder kan veel verschil maken...
Wie ziet de fout in dit 'serieuze' bericht van de politie?

Slide 2 - Tekstslide

LESDOEL
                                   Spelling H3:  Meervoud op -en (boek blz. 115)
                                   > Ik weet hoe ik het meervoud 
                                      van een woord moet schrijven 
                                      dat op -en eindigt.

Slide 3 - Tekstslide

Meervouden op -en

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht voor jezelf (kijk goed en antwoord in je hoofd)

- In elk rijtje staan vier woorden. 
- Zet die woorden in meervoud.
- Welk meervoud is anders dan de rest, dus welk woord hoort niet thuis in rijtje 1?
- En welk woord niet in rijtje 2? 
- Bepaal dit ook voor rijtje 3 t/m 6.
 
1. kat - terras - park - vlek
2. huis - eis - hals - reis
3. fotograaf - druif - wolf - raaf
4. beet - poort - straat - vuur
5. zee - idee - trofee - boei
6. knie - industrie - amfibie - olie 

Slide 5 - Tekstslide

Het meervoud van sommige woorden vorm je door -en achter het woord te plaatsen, maar dat is niet altijd genoeg om het meervoud goed te spellen. 
Bij deze woorden wel:
Kast - kasten
Wereld - werelden

Opdracht voor jezelf
Zie jij wat je bij elk rijtje nog meer doet om het meervoud op -en goed te spellen?
VB: Rijtje 1 > Je verdubbelt de laatste letter
        Rijtje 2 > Je verandert de ... in een ....
Bepaal ook voor rijtje 3 t/m 6 wat je doet.
1. kat - terras - (park)- vlek
2. huis - (eis) - hals - reis
3. (fotograaf) - druif - wolf - raaf
4. beet - (poort) - straat - vuur
5. zee - idee - trofee - boei
6. knie - industrie - amfibie - olie

Slide 6 - Tekstslide

Welke spellingsregel voor het meervoud op -en hoort er bij elk rijtje?
1. Soms een letter verdubbelen (terras - terrassen).  Uitzondering zijn woorden die eindigen op -ik en -es waarbij de klemtoon niet op -ik of -es ligt.

2.  Soms van een -s een -z maken (huis - huizen)
 
3.  Soms van een -f een -v maken (druif- druiven) Uitzondering zijn woorden uit het Grieks! Woorden die eindigen op -graaf of -soof.

4.  Soms een a, e, o of u weghalen (beet - beten)
 
5. Als een woord eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën (zee - zeeën)

6. Als het enkelvoud eindigt op -ie, maak je het meervoud met -ën of -n. (knie - knieën, maar olie - oliën) Waar hangt dat vanaf?


Slide 7 - Tekstslide

MEERVOUD WOORDEN OP -IE
Hoe weet je nou of het knieën of kniën is en of het bacterieën of bacteriën is?
Dat hangt af van de KLEMTOON!

Als de klemtoon WEL op de -ie ligt, komt er -ën achter: het is knie > dus knie + -ën= knieën.

Als de klemtoon NIET op de -ie ligt, komt er alleen -n achter en een trema erbij: bacterie > dus bacterie + -n= bacteriën 

 

Slide 8 - Tekstslide

Maak nu opdracht 2 t/m 4 uit je boek (blz. 115 +116) in je schrift.
Lees de opdrachten goed!
- Bij opdracht 2 teken je een schema met vier kolommen.

- Gebruik bij opdracht 3 vandale.nl of een echt woordenboek. Als je een woord daarin opzoekt zie je de betekenis én je ziet waar de klemtoon ligt. Het woorddeel met de klemtoon is onderstreept. Zo weet je of er -ën of -n achter komt.
Als je een woord niet kent, noteer je ook de betekenis!

- Ook bij opdracht 4 gebruik je het woordenboek.  Noteer het meervoud en ook de betekenis als je een woord niet kent.

Slide 9 - Tekstslide

Rijklaar
Een schatrijke vrouw uit Den Bosch
bezat vele soorten autos
Zo had zij gewis
één bus, twee taxis
drie jeeps en wel vier cabrios

Slide 10 - Tekstslide

Rijklaar
Een schatrijke vrouw uit Den Bosch
bezat vele soorten autos
Zo had zij gewis
één bus, twee taxis
drie jeeps en wel vier cabrios

Slide 11 - Tekstslide

Rijklaar
Een schatrijke vrouw uit Den Bosch
bezat vele soorten autos
Zo had zij gewis
één bus, twee taxis
drie jeeps en wel vier cabrios
De S moet altijd aan het woord vast. Behalve als dat de uitspraak verkeerd maakt én bij woorden die een afkorting zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie: hoe gaat spelling nu?
Drie x socrativequiz :
1. laatste letter -t of -d
2. meervoud op -s en -en
3. bijvoeglijk naamwoord

TOOROP6848

Slide 13 - Tekstslide

Startoefening leestekens en hoofdletters
Zie A4 dat wordt uitgedeeld

Slide 14 - Tekstslide

Meervoud op -s

- een -s achter het woord zetten (kijkers, telefoons, tekens) 
- bij -a, -o, -u, -i of -y krijg je 's (pony's, baby's) 
- bij afkortingen krijg je 's (wc's, tv's, azc's)   
   Let op!: cadeaus, displays
WAAROM zit de S hier toch weer vast aan het woord?

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken (20 min)

Je mag kiezen:
- In je schrift vanuit het boek
- In de digitale omgeving (startopdracht kun je nu snel doen, want is net klassikaal besproken) 
Maken
- H4 spelling, opdracht 1 t/m 3 (blz. 124 en 125)

Slide 16 - Tekstslide

Goede meervouden
Foute meervouden
zeeën
ponys
babies
bacteriën
boefen
baby'tje

Slide 17 - Sleepvraag

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht individueel (5 min)

Noteer de lange vorm van het bijvoeglijke naamwoord in een woordcombinatie. Zie het voorbeeld:
Engels - de Engelse thee
gortdroog - ...........
grijs - ...........
industrieel - ...........
kras - ...........
overvol - ...........
poeslief - ...........
religieus - ...........
ritueel - ...........
schatrijk - ...........
stokdoof - ...........
officieel - ...........

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
Engels - de Engelse thee
gortdroog - de gortdroge humor
grijs - de grijze lucht
industrieel - de industriële vormgeving
kras - een krasse opmerking
overvol - het overvolle programma
poeslief - het poeslieve kind
religieus - het religieuze lied
ritueel - de rituele verbranding
schatrijk - de schatrijke ondernemer
stokdoof - een stokdove buurman
officieel - de officiële opening

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk de spelling van de bijvoeglijke naamwoorden. 

Sommige van de bijvoeglijke naamwoorden spel je volgens eenzelfde regel. Bijvoorbeeld 'Engelse' en 'schatrijke'

Welke twee woorden horen bij elkaar en wat is de spellingsregel? 
Voorbeeld: De regel voor 'Engelse' en 'schatrijke' luidt: zet een -e achter het woord.
Engels - de Engelse thee
gortdroog - de gortdroge humor
grijs - de grijze lucht
industrieel - de industriële vormgeving
kras - een krasse opmerking
overvol - het overvolle programma
poeslief - het poeslieve kind
religieus - het religieuze lied
ritueel - de rituele verbranding
schatrijk - de schatrijke ondernemer
stokdoof - een stokdove buurman
officieel - de officiële opening

Slide 21 - Tekstslide

1. Engels - de Engelse thee
schatrijk - de schatrijke ondernemer
2. kras - een krasse opmerking
overvol - het overvolle programma
3. gortdroog - de gortdroge humor
ritueel - de rituele verbranding
4. poeslief - het poeslieve kind
stokdoof - de stokdove buurman
5. grijs - de grijze lucht
religieus - het religieuze lied
moedeloos - de moedeloze kandidaat
6. industrieel - de industriële vormgeving
officieel - de officiële opening

|


1. een - e achter het woord zetten. (nieuw - nieuwe)
2. Soms een letter verdubbelen (stil - stille)
3. Soms een a, e, o of u weghalen (duur - dure)
4. Soms van een -f een -v maken (braaf - brave)
5. Soms van een -s een -z maken (boos, boze)
6. Soms een trema toevoegen (financieel, financiële)

Slide 22 - Tekstslide

Spellingsregels bijvoeglijke naamwoorden (lange vorm)
1. een - e achter het woord zetten.  (nieuw - nieuwe)
2. Soms een letter verdubbelen (stil - stille) 
3.  Soms een a, e, o of u weghalen (duur, dure) 
4. Soms van een -f een -v maken (lief, lieve) 
5. Soms van een -s een -z maken (boos, boze)  
6. Soms een trema toevoegen en een -e weghalen (financieel, financiële)
En: Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en (ijzeren deur, linnen tas maar aluminium blik)

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken (10 min)
maken: opdracht 2 en 3 (blz. 155)

Je mag kiezen:
- In je schrift vanuit het boek
- In de digitale omgeving

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

De Wie-is-de-Mol-correcte-werkwoordspelling-poll  
https://twitter.com/WieIsDeMol/status/1100644382758313984

Slide 26 - Tekstslide

Het is bijna zover: de finale van Wie is de Mol? 2019. Op zaterdag 9 maart

weten we zeker wie dit jaar de boel ................................... (saboteren) als de

Mol: Niels, Sarah of Merel.

Slide 27 - Open vraag

Ik ben ervan ........................................ (overtuigen) dat dit het antwoord is:

Slide 28 - Open vraag

......................... is de Mol.
A
Merel
B
Niels
C
Sarah

Slide 29 - Quizvraag

De finale ............................. (vinden) aanstaande zaterdag plaats, maar

de ontknoping pas een week later. Bij de volgende aflevering kan dus voor het laatst ingezet worden op wie de Mol is.

Slide 30 - Open vraag

Uit de teaser
…............................. (worden) in ieder geval niet duidelijker wat de afloop zal zijn.

Slide 31 - Open vraag

…..............................(raden) jij het dit jaar goed?

Slide 32 - Open vraag

En …...................... (raden) jullie het vorig jaar goed?

Slide 33 - Open vraag