In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Casus: Industriële revolutie
en Sociale ongelijkheid
Paragraaf 9.1 en 9.2
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les weet je ...
... wat de industriële revolutie is.
... hoe de industriële revolutie voor sociale ongelijkheid zorgde.
... wat het kernconcept sociale ongelijkheid inhoudt.
... uit welke onderdelen het kernconcept sociale ongelijkheid bestaat.
... welke drie vormen van sociale ongelijkheid er zijn.
... wat sociale stratificatie inhoudt.
... wat het verschil is tussen open en gesloten samenlevingen.
Slide 2 - Tekstslide
Industriële revolutie
Slide 3 - Tekstslide
Industriële revolutie
De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie
Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid
Door de industriële revolutie ontstond er een klassensamenleving.
De sociale mobiliteit steeg, maar zo ook de sociale ongelijkheid.
Slide 6 - Tekstslide
In Nederland is er ...
A
Veel sociale ongelijkheid
B
Weinig sociale ongelijkheid
C
Dat hangt er vanaf met wie je het vergelijkt en waarop je het vergelijkt
Slide 7 - Quizvraag
Nederland heeft in vergelijking met andere Europese landen
A
Veel sociale ongelijkheid
B
Weinig sociale ongelijkheid
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Het is niet verkeerd dat er ongelijkheid is in de samenleving
Eens
Oneens
Slide 10 - Poll
Slide 11 - Video
Sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, waardering en behandeling.
Slide 12 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid in delen (1)
De definitie van sociale ongelijkheid in kleinere deeldefinities
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie.
Slide 13 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid in delen (2)
De definitie van sociale ongelijkheid in kleinere deeldefinities
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken.
Slide 14 - Tekstslide
Dilemma
Stel er zijn 5 mensen in een jouw vriendengroep en er is 1500 euro te verdelen. Hoe zou jij het dan verdelen?
Optie 1 - Jij krijgt 500 euro en de rest 250 euro per persoon.
Optie 2 - Iedereen krijgt 300 euro.
Optie 3 - Jij krijgt 100 euro en de rest 350 euro per persoon.
Slide 15 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid in delen (3)
De definitie van sociale ongelijkheid in kleinere deeldefinities
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken leiden tot een ongelijke waardering.
Slide 16 - Tekstslide
Sociale ongelijkheid in delen (4)
De definitie van sociale ongelijkheid in kleinere deeldefinities
Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken leiden tot een ongelijke behandeling.
Slide 17 - Tekstslide
Oefenvraag
Leg uit dat inkomensongelijkheid een vorm van sociale ongelijkheid is. Gebruik in je uitleg:
- kernconcept sociale ongelijkheid (1p)
Slide 18 - Tekstslide
Antwoord
Inkomensongelijkheid is een vorm van sociale ongelijkheid, omdat ...
Slide 19 - Tekstslide
Antwoord
Inkomensongelijkheid is een vorm van sociale ongelijkheid, omdat inkomen een schaarse en hooggewaardeerdezaak is. Het verschil in inkomen / De ongelijke verdeling van inkomen tussen groepen is dus een vorm van sociale ongelijkheid.
Slide 20 - Tekstslide
Drie vormen van sociale ongelijkheid
1. Ongelijke verdeling van (politieke) macht
Beschikken over fysieke dwangmiddelen
2. Ongelijke verdeling van bezit
Schaarse en hooggewaardeerde zaken, zoals kennis, inkomen, vermogen
3. Ongelijke verdeling van status
Waardering en behandeling van personen op grond van hun maatschappelijke positie en leefstijl
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Tekstslide
Sociale stratificatie
Sociale stratificatie
Een verdeling van de maatschappij in groepen waartussen sociale ongelijkheid bestaat
Sociale lagen
De groepen waartussen onderscheid wordt gemaakt.
Slide 24 - Tekstslide
Samenleving
Gesloten samenleving
Een samenleving waarin mensen nauwelijks of geen kansen hebben om te stijgen op de maatschappelijke ladder.
Open samenleving
Een samenleving waarin mensen kansen hebben om te stijgen op de maatschappelijke ladder.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Maatschappelijke positie
De plaats die iemand inneemt ten opzichte van anderen in de samenleving.
Slide 27 - Tekstslide
Zet de volgende personen op volgorde van maatschappelijk positie.
Slide 28 - Tekstslide
Positietoewijzing
Maatschappelijke oorzaken die van buitenaf op een persoon of groep inwerken, waardoor een persoon of groep op een bepaalde maatschappelijke positie terechtkomt
Slide 29 - Tekstslide
Positieverwerving
Hier is sprake van het verkrijgen van een maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon of groep waar iemand toe behoort.
Slide 30 - Tekstslide
Oefenvraag
Er zijn verschillende factoren die de kans op schoolsucces beïnvloeden. Positietoewijzing en positieverwerving spelen hierbij een rol. Hieronder staan twee voorbeelden.
a. Voorschoolse opvang verplicht stellen voor kinderen met een taalachterstand
b. Kennis en vaardigheden van ouders om kinderen op een hoog niveau van onderwijs geplaatst te krijgen.
Leg voor ieder voorbeeld (a en b) uit of er sprake is van positietoewijzing en positieverwerving.
Slide 31 - Tekstslide
Antwoord
Bij voorbeeld A is sprake van ... , omdat ...
Bij voorbeeld B is sprake van ... , omdat ...
Slide 32 - Tekstslide
Antwoord
Bij voorbeeld A is sprake van positietoewijzing, omdat het verplicht stellen van opvang verwijst naar een maatschappelijke oorzaak die van buitenaf de positie van kinderen bepaalt.
Bij voorbeeld B is sprake van positieverwerving, omdat kennis en vaardigheden verwijzen naar de eigen bijdrage van de groep die de positie van kinderen bepaalt.
Slide 33 - Tekstslide
Wat is de Industriële Revolutie?
A
De overgang van jagen en verzamelen naar de landbouw
B
De trek van het platteland naar de stad
C
De overgang van werken met de hand naar werken met machines