WRE 1TC - Cursus Grammatica - Bijwoordelijke bepaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom 1TC!

Nederlandse les - 9 november 2023

Checklist:

- Mobiel in de (telefoon)tas

- Boek Nederlands op tafel

- Inloggen Lessonup

Programma

1. Werkblad nakijken

2. Uitleg bijwoordelijke bepaling

3. Gezamenlijk oefenen

4. Zelfstandig werken

5. Afsluiten

Werkblad nakijken

Wat :	Huiswerkopdracht.
Hoe :	Kijk je antwoorden na.
Extra :	Verbeter de antwoorden die je niet goed hebt ingevuld.

Bijwoordelijke bepaling (BWB)

Bijwoordelijke bepalingen geven vaak antwoord op vragen die beginnen met vraagwoorden: Wanneer, waar (waardoor, waarheen?), hoe (hoelang, hoe ver?). 

De vraagwoorden zijn ook bijwoordelijke bepaling als ze in de zin staan: Waar heb je die gave tas gekocht?

Voorbeelden

Bekijk de volgende zinnen:

Op zolder liggen twee paar schaatsen.

Janna viert over twee weken haar verjaardag.

De barbecue werd vanwege het slechte weer afgelast.

De dikgedrukte woorden zijn voorbeelden van bijwoordelijke bepalingen.

Let op!

Een zin kan:

• Geen bijwoordelijke bepaling bevatten
• Eén bijwoordelijke bepaling bevatten
• Meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten

Is het zinsdeel tussen haakjes
een bijwoordelijke bepaling?

[Gaat] hij altijd door die deur naar buiten?

1. ja
2. nee

Is het zinsdeel tussen haakjes
een bijwoordelijke bepaling?

Ik hoorde het nieuws [vanmorgen] op de radio.

1. ja
2. nee

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ze zeggen weinig [onder het eten].

1. meewerkend voorwerp
2. naamwoordelijk gezegde
3. lijdend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin:

Om half één ga ik naar de huisarts.

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin:

De docenten willen gratis oefenmateriaal
op de schoolwebsite plaatsen.

lijdend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

onderwerp

bijwoordelijke bepaling

werkwoordelijk gezegde

Hij 

viert

zijn verjaardag

dit weekend.

inderdaad

Bijwoordelijke bepaling(en)

Ik

nooit

heb

gewonnen.

met de andere quizzen

Bijwoordelijke bepaling(en)

Ik

mijn huiswerk

heb

af.

bijna altijd

Opdracht

Wat: maak opdracht 4 op bladzijde 225

Hoe: je mag overleggen op fluisterniveau

Hulp: theorie op bladzijde 224

Tijd: 5 minuten

Klaar: maak opdracht 1, 2 en 3

ZELFSTANDIG WERKEN

Wat :	Opdracht 1 tot en met 3
Hoe :	In je boek/schrift. Je mag fluisterend overleggen.
Hulp :	Theorie op blz. 224
Tijd :	Tot het einde van deze les.
Klaar :	Oefen in de online methode met de trainer. Cursus Grammatica