15 oktober future tense: will & going to

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Welcome CB3A

English class

Startklaar

• Telefoon in het Zakkie (voor binnenkomst)
• Op je plek zitten 
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: opgeladen laptop, boeken, map en pen (etui)
• Alvast inloggen in LessonUp en daarna laptop opzij.

      

 

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.

Klassen afspraken/ Classroom rules

1. Wij zijn gefocust en leiden elkaar niet af.
2. Wij zijn hier om te leren dus werken actief mee in de les en lachen elkaar niet uit.
3. Wij steken ons vinger op om vragen te stellen of iets toevoegen.
4. Er is altijd een persoon aan het woord.
5. Wij tonen respect naar elkaar en luisteren naar elkaar.
6. Wij ruimen op wanneer de docent het zegt en laat de lokaal netjes achter.

English essential

• vrijdag 7e uur (15.50 uur) Engels digi uur in je rooster
• Elke week:
• 3x listening, 3x reading, 3x grammar
• Resultaat per periode (O/V/G)

Last lesson's review

1. Prepositions of time/ Voorzetsels van tijd
2. Prepositions of place/

voorzetsels van plaats

Voorzetsels van plaats
Voorzetsels van tijd

I'm celebrating my birthday ........... Saturday.

1. in
2. at
3. on

His phone is ............. the desk drawer.

1. in
2. at
3. on

I am .................. Capadosestraat 25.

1. in
2. at
3. on

Voorzetsels (prepositions)

In het Engels zijn er een aantal voorzetsels van tijd en plaats.

Wij gaan er drie leren:

• on, in & at: kunnen worden gebruikt om aan te geven wanneer (tijd) en waar (plaats) iets gebeurt.
• Prepositions of time: in, on, at
• Prepositions of place: in, on, at

Prepositions of time

	on	in	at
Gebruik bij:	dagen en data	maanden, jaren......	tijden en feestdagen
Voorbeeld	I will see you on monday	My birthday is in February.	School starts at 8 am.
Eigen voorbeeld

Prepositions of place

	on	in	at
Gebruik bij:	Openbaar vervoer, als je 'bovenop' bedoelt	plekken in natuur, landen, als je 'binnenin' bedoelt	specifieke locaties, huisnummers, (namen van) gebouwen
Voorbeeld	I will see you on monday	He took pictures in the museum.	I left my phone at home.
Eigen voorbeeld

Lesson goals

By end of this class:

1. I can use future tenses in a sentence.
2. I can write a letter to my future self.

What are you going to do?

1. Future tense: talking about the future video
2. Future tense: will + going to (aantekening maken)
3. Letter to my future self exercise
4. Writing skills: Letter to my future self
5. Independent: English Essential
6. Show what you learn

Future tense: will & going to

• Future (toekomende tijd): Je kunt op verschillende manieren aangeven dat er iets in de toekomst gaat gebeuren. 

1. will  + hele werkwoord
2. to be (am, is, are) going to + hele werkwoord

Talking about the future

• Kijk naar de volgende video en let op de gekleurde woordjes:
  

     Blauw = will + hele werkwoord
     Oranje = going to + hele werkwoord

• What were they talking about?
•  What are their future plans?

1. Will + hele werkwoord

Je gebruikt het om:                                    voorbeelden:

• iets aan te bieden:                                  I will get you some more tea.
  
• iets te beloven:                                       Don't worry, I will call  you back later.
• iets aan te kondigen:                             They will be home at six pm.
• voorspellingen zonder bewijs:              It will rain next week.
  

Regel: will + hele werkwoord

Zin schrijven:
Future tense: will + hele werkwoord

1. am, is, are + going to + hele werkwoord

Je gebruikt het:

• Om aan te geven dat iemand iets in de toekomst van plan is. 
• voorspellingen met bewijs
• In Nederlands gebruikt je vaak het werkwoord 'gaan'.

Grammatica regel: am, is, are + going to + hele werkwoord

Voorbeeld:

1. I am going to drive to Rotterdam tomorrow. 
2. He/she/it/Tom/Jessica is going to do his homework tonight.
3. We/they are going to visit Disneyland Paris next week.

I _____ a movie next Tuesday.
(watch)

It's cloudy, it _______ .(rain)

She and her sister ______ their aunt.
(to visit)

Zin schrijven:
Future tense: will + hele werkwoord
What is your plan for the weekend?

Aan de slag

Wat: opg.30 b blz. 150 & 151 (3 min)

         Letter to my future self (10 min) op losse papier & inleveren 

Hoe: individueel --> mag antwoorden bespreken (fluistertoon)

Tijd: 15 minuten 

Hulp: boek, docent

Klaar?: Reading oefeningen maken op English Essential

Resultaat: opg. 30b samen bespreken en nakijken

Opg. 30b

blz. 151

Klaar?

Nabespreking 

Letter to my future self.

• close
•  will be
• are throwing

Reading skills practice

• English essential (somtoday --> leermiddelen)
•  3x  lees (reading) oefening maken
• Individueel
• Klaar?: 3x listening, 3x grammar 

Grammar check

do you use in the following sentences:

1. They ______________ back by 6:30 pm. (to be)                     

2. I __________________ some soup.            (to make)             

3. I __________________ with you if you want. (to come)             

4. Tom ___________ (do) the shopping.     (to do)

5. When _________ you _________ me shopping?  (to take)

1. will be
2. will make
3. will come
4. will do
5. will take 

Grammar check

do you use in the following sentences:

1. He ______________ his friend.  (to call)

2. We ____________ a new computer game. (to play)

3. My sister ________________ TV. (to watch)

4. I  __________________my homework after school. (to do)

5. Sophie and Nick _______________ their friends. (to meet)

1. is going to call
2. are going to play
3. is going to watch
4. am going to do
5. are going to meet 

Nabespreking

Exercise 25. 

1. will be
   
2. are going to fly
   
3. is going to go
   
4. will get
5. is going to rain
6. are going to visit
   
7. will cook
8. will call

Exercise 26. 

1. will be
   
2. will become
   
3. am going to fly
   
4. am going to meet
   
5. am going to train
   
6. are going to travel
   
7. will join

Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Terugkijken naar de les

• Terugblik doel: I can use future tenses in a sentence.
  

                                I can write a letter to my future self.

• Vragen over iets dat nog moeilijk/onduidelijk is.
• Evaluatie: hoe is de les gegaan en gedrag
• Engels digitaal: English essential elke week 3x vaardigheden oefenen!
• SO: 22 oktober!!

Ik ga een paar vragen stellen: iedereen denk voor 10 a 20 seconden voor zichzelf na. Ik kies zelf mensen uit.

15 oktober future tense: will & going to