In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe kan het dat er werklozen zijn als er meer dan voldoende vacatures zijn?
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
In welke conjunctuurfase bevindt NL zich obv de arbeidsmarktindicatoren?
Slide 4 - Open vraag
Hoe noem je de werkloosheid die toch ontstaat als voldoende vraag is naar arbeid?
Slide 5 - Open vraag
Beantwoordt op de volgende slide: welke van de onderstaande conjunctuurindicatoren heeft een negatief verband met de conjunctuurcyclus?
Slide 6 - Tekstslide
in welke conjuncturele fase bevindt dit land zich waarschijnlijk en waarom?
Slide 7 - Open vraag
Aantekening
Verkeersvergelijking van Fisher (ofwel: wat is het effect van geldcreatie op korte en lange termijn?)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Wat is de verkeersvergelijking van Fisher?
Slide 16 - Open vraag
Wanneer het land in een laagconjunctuur verkeerd. Wat is dan het effect van extra overheidsuitgaven? Gebruik de letters in de verkeersvergelijking
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Door de economische crisis geven consumenten hun geld minder snel uit. Leg met behulp van de verkeersvergelijking van Fisher uit dat, ook bij een constante maatschappelijke geldhoeveelheid, hierdoor werkloosheid kan ontstaan.
Slide 23 - Open vraag
Leg uit hoe een beheersing van de groei van de maatschappelijke geldhoeveelheid de inflatie af kan remmen.
Slide 24 - Open vraag
In een land is voor € 250 miljoen euro aan geld in omloop. Er worden in dit land 30 miljoen producten gemaakt tegen een gemiddelde prijs van € 20.