Evaluación diagnóstica (año 3)

Pretérito perfecto
Vul in de volgende dia's de juiste vorm van de pretérito perfecto in
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pretérito perfecto
Vul in de volgende dia's de juiste vorm van de pretérito perfecto in

Slide 1 - Tekstslide

Hoy yo __________(trabajar) mucho.

Slide 2 - Open vraag

¿Tú ___________(decir) la verdad?

Slide 3 - Open vraag

El profesor ____________ (escribir) la explicación en la pizarra.

Slide 4 - Open vraag

¿Dónde ___________ (poner) vosotros los libros?

Slide 5 - Open vraag

Nosotros siempre __________(vivir) en Alicante.

Slide 6 - Open vraag

José y Javi ___________ (romper) las ventanas con el fútbol.

Slide 7 - Open vraag

Esta semana Ana ___________(levantarse) temprano.

Slide 8 - Open vraag

Yo nunca __________ (comer) paella.

Slide 9 - Open vraag

¿Qué ha hecho Pepe?
(varen op zee)

Slide 10 - Open vraag

¿Qué han hecho José y Nélida?
(Een feest organiseren)

Slide 11 - Open vraag

¿Qué has este fin de semana?
(een museum bekijken)

Slide 12 - Open vraag

¿Qué habéis hecho este verano?
(muziek luisteren)

Slide 13 - Open vraag

Rutina diaria
Vertel wat Paco vandaag gedaan heeft.
Gebruik hiervoor de pretérito perfecto.

Slide 14 - Tekstslide


Slide 15 - Open vraag


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag


Slide 18 - Open vraag


Slide 19 - Open vraag


Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag

Signaalwoorden

Kies het juiste antwoord

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
hoy
D
las vacaciones pasadas

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
anoche
B
este año
C
el año pasado
D
hace un año

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
de repente
B
un día
C
en verano
D
ya

Slide 25 - Quizvraag

Wat is geen signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
anoche
B
nunca
C
todavía no
D
siempre

Slide 26 - Quizvraag

Tiempo libre


Schrijf de activiteiten VOLUIT op in het Spaans. Je hoeft ze niet te vervoegen.

Slide 27 - Tekstslide


Slide 28 - Open vraag


Slide 29 - Open vraag


Slide 30 - Open vraag


Slide 31 - Open vraag


Slide 32 - Open vraag


Slide 33 - Open vraag

Traducir


Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands.

Slide 34 - Tekstslide

Hoy ustedes han llamado a un amigo.

Slide 35 - Open vraag

Esta noche Juan se ha vestido.

Slide 36 - Open vraag

Esta mañana hemos ido al colegio.

Slide 37 - Open vraag

Traducir


Vertaal de volgende zinnen naar het Spaans.

Slide 38 - Tekstslide

Ik heb één keer per week gesport.

Slide 39 - Open vraag

Heb je al gedoucht?

Slide 40 - Open vraag

Deze zaterdag hebben jullie afgesproken met vrienden.

Slide 41 - Open vraag

Bezittelijke voornaamwoorden (met klemtoon)

Maak de opdrachten op de volgende pagina's.

Slide 42 - Tekstslide

Los estuches son __________ (vosotros).
A
vuestros
B
suyas
C
nuestros
D
vuestras

Slide 43 - Quizvraag

Esos cuadernos son _________(ella), los ________(tú) en mi escritorio.
A
suya, tuyo
B
suyos, tuyos
C
tuya, suya
D
mío, tuyos

Slide 44 - Quizvraag

Mi salón es pequeño y el ______ (ellas) también.
A
suyas
B
nuestras
C
suyo
D
vuestro

Slide 45 - Quizvraag

¿Esta mochila es _________(vosotros)?

Slide 46 - Open vraag

Un amigo _____ (yo) ha celebrado una fiesta.

Slide 47 - Open vraag

Zoek de fout en verbeter de zin:
¿Estos bolígrafos son vuestras?

Slide 48 - Open vraag