Taalverzorging 3.5 en 3.6

Taalverzorging H3 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging H3 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag ga je werken aan...
Taalverzorging 3.5
> Schrijf je woorden aan elkaar of los?

Taalverzorging 3.6
> Eindigt het woord op -e of -en?
Doel:
Aan het einde van de les zijn de opdrachten Taalverzorging H3 allemaal af!

Slide 2 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Je weet...
  • wanneer je woorden aan elkaar schrijft.

  • wanneer je een koppelteken (-) gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Deze woorden schrijf je aan elkaar
Samenstellingen: 
Rugzak, rugzaktoerisme, rugzaktoerismecriminaliteit

Woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus voorzetsel:
Daarover, erin, daarnaast, waarmee

Getallen tot en met duizend:
Tweeëndertig, zevenhonderdvijftig (750), tweeduizend tweeëntwintig (2022)



Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een koppelteken
 in samenstellingen?
Bij voorvoegels, zoals niet-, non-, bijna-, oud-, ex-, aspirant-, adjunct-:
Ex-echtgenoot, adjunct-directeur, leerling-verpleegkundige

Voor de uitspraak: 
Gala-avond, zee-egel, echo-onderzoek

Als een deel van de samenstelling bestaat uit letters, cijfers, tekens of een naam: A4-formaat, mbo-opleiding, &-teken, kabinet-Rutte, 3-jarige

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een koppelteken
 in samenstellingen?
De samenstelling bestaat uit twee gelijkwaardige delen:
Zwart-wit, directeur-eigenaar
Zwart-witfoto, woon-werkverkeer, prijs-kwaliteitverhouding

Aardrijkskundige namen: Noord-Europa, Amsterdam-Zuid, West-Brabant

Vaste combinaties: kant-en-klaarmaaltijd, mond-op-mondbeademing, nek-aan-nekrace, kat-en-muisspel


Slide 9 - Tekstslide

Bij welk woord hoort GEEN koppelteken?
A
maximum-snelheid
B
ski-jas
C
chocolade-ijs
D
ex-directeur

Slide 10 - Quizvraag

Wel of geen koppelteken?


A
politieagent
B
politie-agent

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mbostudent
B
mbo-student

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mode industrie
B
modeindustrie
C
mode-industrie

Slide 13 - Quizvraag

Einde op -e of -en?
Je weet...
  • wanneer je -e of -en aan het einde van een woord moet schrijven.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wanneer eindig het woord op -en?
Woorden als sommige, vele, enkele, laatste, beide, alle, andere
schrijf je alleen met -en als:

1. ze op personen slaan
2. én zelfstandig gebruikt zijn (er staat geen zelfstandig naamwoord achter)

- De meesten wilden skiën.
- Deze workshop trekt veel publiek. Sommigen komen zelfs twee keer.

Slide 16 - Tekstslide

Maar let op:
Kun je een woord uit de zin ervoor of uit dezelfde zin achter het woord zetten? Gebruik dan alleen -e:

- Enkele studenten kozen voor het zeilkamp, maar de meeste (studenten)
   wilden skiën.

- Op deze workshop komen veel mensen af. Sommige (mensen) komen
   zelfs twee keer.

Slide 17 - Tekstslide

De meeste(n) oudere(n) weten wat Instagram inhoudt.
A
meeste, oudere
B
meeste, ouderen
C
meesten, oudere
D
meesten, ouderen

Slide 18 - Quizvraag

De computer en de printer zijn nieuw. Beide(n) worden vandaag aangesloten
A
Beide
B
Beiden

Slide 19 - Quizvraag

Ik heb vandaag iedereen gesproken. Sommige(n) vinden mijn voorstel niet goed.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 20 - Quizvraag

Ik heb een aantal mensen om advies gevraagd. Alle(n) adviseerden om de muren wit te schilderen.
A
Alle
B
Allen

Slide 21 - Quizvraag

Evi en Fleur zijn te laat. Beide(n) hebben zich verslapen
A
Beide
B
Beiden

Slide 22 - Quizvraag

Maak nu deze opdrachten:

Taalverzorging 3.5
  • Opdracht 1, 2 en 3

Taalverzorging 3.6
  • Opdracht 1  en 2


Slide 23 - Tekstslide

Volgende week toets H3

Slide 24 - Tekstslide