Erfelijkheid mavo 3

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Leerdoelen
1. je kunt omschrijven wat een genotype, fenotype en gen is
2. Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen

Slide 2 - Tekstslide

Basisstof 1
  • Celkern = bestaat uit 46 chromosomen
  • Chromosoom bestaat uit DNA
  • 1 stukje DNA bevat erfelijke eigenschappen = gen
  • gen= bevat informatie over je eigenschappen bijv. haarkleur

Slide 3 - Tekstslide

Gen
Een stukje DNA dat de code voor een  erfelijke eigenschap draagt noemen we een GEN.
Allel = invulling van gen.
Voorbeeld van erfelijke eigenschappen:
haarkleur (blond, zwart, rood)
haarstijl (krullend of steil)
oogkleur (blauw, bruin, groen)

Slide 4 - Tekstslide

Chromosomen, DNA 
en genen
Zo'n 'code' noemen we een gen.

Een gen codeert voor een specifieke erfelijke eigenschap.

.



Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Van Genotype naar Fenotype
Homozygote
Homozygote

Slide 7 - Tekstslide

Heterozygoot
De twee genen zijn ongelijk

Hetero = ongelijk

Het ene gen is dominant over het
andere gen
A = dominant
a = recessief 

Slide 8 - Tekstslide

Dominant en recessief
het overheersende allel is dominant
het onderdrukte allel is recessief

Slide 9 - Tekstslide

Homozygoot/heterozygoot
  • Homozygoot   => twee dezelfde allelen
  •  => AA --> homozygoot dominant
  •   => aa -->  homozygoot recessief

  • Heterozygoot => twee verschillende allelen
  •   => Aa   => je ziet de dominante eigenschap

Slide 10 - Tekstslide

Homozygoot &  heterozygoot
  • De ouders zijn heterozygoot, ze hebben twee verschillende genen voor haarkleur. Bruin haar is het dominante gen.

  • De jongen is homozygoot, hij heeft twee dezelfde genen voor haarkleur. 1 van pa, 1 van ma.
    Rood haar is het recessieve gen.Alleen bij 2 van deze genen zichtbaar


Slide 11 - Tekstslide

Homozygoot/heterozygoot
Homozygoot   => twee dezelfde genen
                              => AA --->  homozygoot dominant
                              => aa --->  homozygoot recessief
Heterozygoot => twee verschillende genen
                              => Aa
                              => je ziet de dominante eigenschap

Slide 12 - Tekstslide

Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). De genen zijn dominant.

Deze persoon is homozygoot dominant.  

Slide 13 - Tekstslide

Homozygoot vs. Heterozygoot
Homo = hetzelfde                 
Hetero = verschillend 
heterozygoot heeft dus  verschillende allelen 
homozygoot heeft dus dezelfde allelen

RR =     
rr =   
Rr =      
?
Homozygoot
?
Homozygoot
?
Heterozygoot

Slide 14 - Tekstslide