4H les 14 P3

programa de martes 16 de marzo
* beoordeling brief
* briefconventies
* meest gemaakte fouten
*Vragen?

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

programa de martes 16 de marzo
* beoordeling brief
* briefconventies
* meest gemaakte fouten
*Vragen?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

briefconventies
Uithoorn, 16 de marzo de 2021

Hola Ana: OF ¡Hola Ana! OF Querida Ana:

middenstuk in alinea's

besos, OF abrazos OF saludos 

naam

Slide 3 - Tekstslide

meest gemaakte fouten in brieven
  1. ww verkeerd/niet vervoegen: 

verkeerde persoon: Yo vive en Uithoorn

icm hulpww: quiero voy al museo/ Me gusta juego al fútbol/No puedo hago mis deberes

niet vervoegd:  el lunes yo salir con mis amigas.

Slide 4 - Tekstslide

meest gemaakte fouten in brieven
2. het verkeerde woord gebruiken in je brief

Voy a comer abeja mi abuela.
La próxima semana tengo muchas teclas.

3. concordantie: fout in geslacht of getal.
En mi calle vive muchas gente.
Tengo un perro negra.

Slide 5 - Tekstslide

meest gemaakte fouten in brieven
4. Fouten met hay, ser estar.
Soy en el cuarto curso.
Están mucho tráfico en mi calle.
Soy libre desde el 1 de julio hasta el 1 de agosto.

5. SPELFOUTEN/ACCENTFOUTEN

VRAGEN?

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zeg je: Ik ontbijt om acht uur 's ochtends.
A
Desayuno a los ocho en la mañana
B
Desayuno en las ocho por la mañana
C
Desayuno a las ocho de la mañana
D
Desayuna de a ocho de la mañana

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zeg je:
Ik moet voetballen op dinsdag
A
Tengo juego fútbol el martes
B
Tengo que jugar al fútbol el martes
C
Tengo que juego el fútbol el martes.
D
Tengo que jugo al fútbol el martes

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zeg je: ik heb het druk deze week.
A
Estoy ocupado esta semana.
B
Soy ocupado esta semana
C
Estoy presión esta semana
D
Soy presión esta semana

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je: Ik ga naar Spanje met het vliegtuig
A
Voy a Español en avión.
B
Voy a España con el avión.
C
Voy a Español con el avión
D
Voy a España en avión

Slide 10 - Quizvraag

In mijn dorp zijn veel scholen.
A
En mi pueblo están muchas escuelas
B
En mi pueblo hay muchas escuelas
C
En mi pueblo son muchas escuelas
D
En mi pueblo tienen muchas escuelas

Slide 11 - Quizvraag

Quiz over veel voorkomende ww in de ik-persoon (en een enkele jij-persoon)

Slide 12 - Tekstslide

Vertaal:
ik kan

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
ik ga

Slide 14 - Open vraag

Vertaal:
ik kom

Slide 15 - Open vraag

Vertaal: kom jij?

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
ik heb

Slide 17 - Open vraag

vertaal: ik speel

Slide 18 - Open vraag

vertaal:
ik moet

Slide 19 - Open vraag

vertaal:
ik wil

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
ik doe/ik maak

Slide 21 - Open vraag

Vertaal:
ik zie/ik kijk

Slide 22 - Open vraag

vertaal:
ik geef

Slide 23 - Open vraag

vertaal:
¿mag ik?

Slide 24 - Open vraag

Deberes  de miércoles 17 de marzo
bekijken schrijfdossier
evt. verbeteren brief 5 (als al terug)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

opdracht uit ppt lijd vw-1e opdracht
1. Ayer compramos flores.=> Ayer las compramos. 
2. Mi padre aparca el coche en la calle.=> Mi padre lo aparca en la calle 
3. Cambio dólares por euros en el banco. => Los cambio por euros en el banco. 
4. ¿Mandas una carta de solicitud hoy? => La mandas hoy. 
5. Pilar y Maria toman una cerveza en el bar.=> P y M la toman en el bar.

Slide 27 - Tekstslide

opdracht uit ppt lijd vw - 2e opdracht
Vertaal eerst van nl naar sp, vervang dan het lijdend vw door het juiste pers. vnw. 
1. Wij maken tapas vandaag.=> Hacemos tapas hoy => Las hacemos hoy. 
2. Jij drinkt koffie in het museum.=> Tomas café en el museo. =>Lo tomas en el museo. 
3. Ik geef geen bloemen.=> No doy flores. => No las doy. 
4. Mijn moeder koopt een boek. => Mi madre compra un libro. => Mi madre lo compra. 
5. Ik geef de voorkeur aan veel huiswerk. => Prefiero muchos deberes. => Los prefiero.

Slide 28 - Tekstslide

2e opdracht mv ppt
  1. Hacemos tapas para tu madre. => Le hacemos tapas.
  2.  Compras café para tus hermanos. => Les compras café.
  3. No doy flores a usted. => No le doy flores.
  4. Mi madre compra un libro para mí. => Mi madre me compra un libro.
  5. La profesora de español da muchos deberes a nosotros. => La profesora de español nos da muchos deberes

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

uitleg lijdend vw als pers vnw

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Haz las tareas sobre el 'lijd vw'
Maak de opdrachten behorend bij het persoonlijk vnw als lijdend voorwerp

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

maak:
de 2e oefening in de ppt van lijdend vw en beide oefeningen van meewerkend vw.

Slide 35 - Tekstslide

Vervang het meewerkend vw:
1. Ayer compramos flores para mis padres

Slide 36 - Open vraag

Vervang het meewerkend vw:
2. Mi padre regala el coche a mi hermano

Slide 37 - Open vraag

Vervang het meewerkend vw:
3. Escribo una carta a mis hermanos en España.

Slide 38 - Open vraag

Vervang het meewerkend vw:
4. ¿Mandas una carta a la abuela hoy?

Slide 39 - Open vraag

Vervang het meewerkend vw:
5. Pilar y Maria compran libros para sus hijos.

Slide 40 - Open vraag

oefen 3 minuten met de imperfecto

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

zowel lijdend vw als meew vw in de zin?
  1. Eerst meewerkend voorwerp dan lijdend voorwerp
  2. le(s) + lo(s)/la(s) KAN NIET SAMEN, dan verandert LE(S) in SE
  3. Maak nu de volgende oefening in de LessonUp

Slide 45 - Tekstslide

Vervang zowel lijd vw als meew vw
  1. Ayer compramos flores para mis padres.
  2. Mi padre regala el coche a mi hermano.
  3. Escribo una carta a mis hermanos en España.
  4. ¿Mandas una carta a la abuela hoy?
  5. Pilar y Maria compran libros para sus hijos.
  6. Mi madre da un regalo a mí.
  7. Mis abuelos regalan una torta de chocolate a nosotros
  8. Yo escribo una postal a ti. 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

DEBERES del martes 9 de febrero
hacer: C4 Fuente C
hacer los ejercicios del LessonUp de clase 1 (objeto (in)directo

Slide 51 - Tekstslide